4. Ingebruikname en bediening
Voor iedere ingebruikname, dus voordat
de motor gestart wordt:
? ok
tank? (C/2).
? ok
? ok
10).
? ok
? ok
dien voorhanden)
W
beschermingsmaatregelen zijn getroffen
en in de juiste positie zijn gebracht.
Wees voorzichtig met het starten vande
motor in gesloten ruimtes!
Zorg voor goede ventilatie en een snelle
afvoer van de uitlaatgassen. De uitlaat-
gassen bevatten koolmonoxyde, dit is
zeer giftig wanneer het in-geademd
wordt.
Vermijd het aanraken van de warme mo-
tor – kans op brandwonden!
kingsleiding en de bougie-kap niet aan.
Deze ook niet verwijderen.
agria Werktuigdrager Unihamster
Voldoende brandstof in de brandstof-
Luchtfilter (C/4) schoon?
Motoroliepeil controleren (C/10).
Oliepeil stuurtransmissie controleren (A/
Oliepeil maaitransmissie controleren. (in-
Ga alleen met de werktuigdrager
aan
het
werk
Raak bij lopende motor de ontste-
wanneer
alle
27
4