5. Onderhoud en reparatie
6 6 6 6 6
A, 50 h
6 6 6 6 6
(50) 300 h
5
46
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor iedere inge-
bruikname en steeds na 50 bedrijfsuren gecontro-
leerd worden (oliepeilstok en olievulopening A/15).
Het oliepeil moet tussen de kerven max. en min.
staan, bij horizontaal staande machine.
Œ
Oliepeilstok uittrekken, met een schone doek af-
nemen en weer terugsteken.
•
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om het oliepeil
te meten, eventueel transmissieolie bijvullen.
Transmissieolie verversen na de eerste 50 be-
drijfsuren en vervolgens na iedere 300 bedrijfsuren,
bij warme motor.
Œ
Olievuldop (A/15), aftapplug (A/19) en hun om-
geving reinigen.
•
Transmissieolie bijvullen, afgewerkte olie opvan-
gen en volgens de voorschriften verwerken.
Afdichtring controleren, eventueel
I
vervangen. Aftapplug vastzetten!
Voor hoeveelheden en kwaliteit van de olie zie 'tech-
nische gegevens'.
Aandrijfwielen
l Bij de eerste ingebruikname en bij iedere wis-
seling van de wielen moeten de wielschroeven en -
moeren na de eerste 2 bedrijfsuren met 50 Nm wor-
den nagetrokken of gecontroleerd worden. Verder
bij alle servicewerkzaamheden.
50 Nm
l De bandenspanning van de banden moet regel-
agria Eenassige tractor 3600
matig gecontroleerd worden. Let erop dat
de spanning in beide banden gelijk is zo-
dat probleemloos rijden gewaarborgd is.