4. Ingebruikname en bediening
F
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
I
zaamheden of als de maaimachine
verstopt is:
Œ
Versnellingsschakelstang in neutraal zetten.
De maaimachine blijft staan maar het mes blijft
in beweging; daardoor wordt de maaibalk vrij-
gemaakt.
•
Koppelingshendel uitschakelen
Ž
Maaitransmissie uitschakelen
•
Motor afzetten
•
Mesbeschermingslijst aanbrengen.
Als tijdens de werkzaamheden de
W
machine moet worden schoonge-
maakt, moet de motor om veiligheidstech-
nische redenen worden afgezet en dienen
de bougiekap of de contactsleutel te wor-
den verwijderd.
Rijden met aanhanger
Wanneer de eenassige tractor op de openba-
re weg wordt gebruikt (ook zonder aanhanger)
dienen de plaatselijke bepalingen in acht te
worden genomen.
Het is niet toegestaan op de openbare weg met
een aanhanger te rijden.
Bij ritten met een aanhanger mogen de
W
onafhankelijk werkende wielremmen niet
worden gebruikt. De hendels voor de onafhan-
kelijk werkende wielremmen moeten met verg-
rendelbeugels (afb. F) worden beveiligd.
agria Eenassige tractor 3600
4
41