Inhoudsopgave
Advertenties
4. Basisinstellingen
Je automaat moet verbonden zijn met het internet, oftewel een datacommunicatieverbinding, om
transacties uit te kunnen voeren. Dit is noodzakelijk om transacties voor verwerking door te sturen
naar banken of creditcardmaatschappijen die je transactie verwerken (hierna: acquirer), maar ook om
te communiceren met het Terminal Management Systeem van CCV. Via communicatie met het Terminal
Management Systeem kan de betaalautomaat bijvoorbeeld worden voorzien van nieuwe software.
4.1. Internetverbinding instellen
Je kan op je automaat kiezen uit verschillende opties voor internetverbindingen, die te maken hebben
met de manier waarop je automaat verbinding legt met je internetbron. In een netwerk zijn meerdere
apparaten met elkaar verbonden die door je internetbron afzonderlijk worden herkend. Je CCV Smart
wordt standaard geleverd met instellingen die zijn voorbereid op het gebruik van dynamische IP-
adressen, in een dynamische DHCP internetverbinding. Bijna alle netwerken zijn hier op ingesteld.
Je gaat eerst controleren of je netwerk hier gebruik van maakt. Als dit niet zo is, kan je de instructie
volgen om het op een statisch IP-adres in te stellen.
4.1.1 Internetverbinding controleren
1
Ga naar de app
Instellingen op de
betaalautomaat A80.
!
Let op: staat er bij alle velden 0.0.0.0? Controleer of je ethernetkabel goed aangesloten is. Als ook de
kabel goed aangesloten is, maak je géén gebruik van een DHCP server en zijn er andere instellingen
nodig. Ga verder bij het volgende hoofdstuk.
2
Voer het wachtwoord
166831 in.
3
Kies voor Ethernet.
4
Je ziet hier de gegevens van
je verbinding in het scherm
staan:
IP-adres
Gateway
Netmask
DNS1
DNS2
Ethernet IP mode
Bij de standaard (DHCP)
verbinding staat de modus
op DHCP ingesteld.
|
15
Advertenties
Inhoudsopgave
