3
Instrumenten en bedieningselementen
Display
OPMERKING
De meldingen die in de volgende afbeeldingen
worden getoond, zijn slechts voorbeelden en
kunnen afhankelijk van de taal die door de
bestuurder op het display is ingesteld afwijken.
Knoppen en indicatielampjes
– Door op de toets (A) te drukken, kunt u
het gewenste prestatievermogen voor
de machine instellen. Telkens wanneer
u op de toets drukt, selecteert u een ander
prestatievermogen uit de drie verschillende
opties. Deze drie opties zijn:
• (1) Blue-Q-symbool: maximale optimalisa-
tie van batterijgebruik
• (2) Haassymbool: maximaal prestatiever-
mogen van de machine
• (3) Schildpadsymbool: automatisch gere-
duceerd en beperkt vermogen
Andere indicatielampjes:
• (4) Het lampje gaat branden afhankelijk van
het feit of de bestuurder aanwezig is of niet
Het indicatielapje knippert wanneer de
machine via de dissel of het platform geen
bestuurder detecteert. De dissel wordt niet
in de werkstand gekanteld of de bestuurder
bevindt zich niet op de juiste plaats op het
platform.
Het indicatielampje brandt wanneer de
machine via de dissel of het platform begint
te detecteren dat de bestuurder aanwezig
is . Het indicatielampje blijft circa tien
seconden branden en gaat vervolgens uit.
Het indicatielampje is uit nadat de machine
via de dissel of het platform de aanwezig-
heid van de bestuurder langer dan tien
seconden heeft gedetecteerd.
• (5) Het indicatielampje gaat branden
wanneer de batterijlading laag is
• (6) Het indicatielampje gaat branden
wanneer een machineonderdeel oververhit
raakt
30
8
STATUS
A
45758043446 NL - 12/2017
7
6
5
05.12.2014
11:05
93
%
5242.8
hrs
B
C
D
Overzicht
4
1
2
3
OM2306