f: De scherptediepte wijzigen
Om een onscherpe achtergrond te verkrijgen of om onderwerpen die
dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in
op <f> (automatische belichting met diafragmaprioriteit). Zo kunt u de
scherptediepte (bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen.
* <f> staat voor de diafragmawaarde (Aperture value). Dit is de grootte van de
diafragmaopening binnenin het objectief.
Onscherpe achtergrond
(met een grote diafragmaopening)
De diafragmawaarde
Hoe groter het f/getal, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven
diafragma's kunnen variëren. Dit is afhankelijk van het objectief. Als er geen
objectief op de camera is bevestigd, wordt "00" weergegeven als diafragmawaarde.
72
Scherpe voorgrond en achtergrond
(met een kleine diafragmaopening)
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <f>.
Stel het gewenste diafragma in.
2
Hoe hoger het diafragma, hoe scherper
de foto bij een bredere scherptediepte.
U stelt een hoger f-nummer in als
u het instelwiel <6> naar rechts
draait en een lager f-nummer in als
u het instelwiel naar links draait.
Maak de opname.
3
Stel scherp en druk de ontspanknop
helemaal in. De opname wordt gemaakt
met het geselecteerde diafragma.