Als het menu [Live view opname.] is ingesteld op [Inschakelen], hebben
de instellingen voor Live View-opnamen voorrang op de instellingen 1 tot en
met 4. Als u op <0> drukt wanneer de camera gereed is voor de opname,
wordt de Live View-opname weergegeven.
C.Fn-11
0: Display
Als de camera wordt ingeschakeld, worden de opname-instellingen
weergegeven (pag. 42).
1: Behoud UIT-status
Als u op de knop <B> hebt gedrukt en de camera hebt uitgeschakeld
terwijl het LCD-scherm was uitgeschakeld, worden de opname-
instellingen niet weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt.
Hierdoor spaart u de batterij. De menuschermen en de
opnameweergave verschijnen nog steeds op het LCD-scherm wanneer
ze worden gebruikt.
Als u op de knop <B> hebt gedrukt en de camera hebt uitgeschakeld
terwijl het LCD-scherm was ingeschakeld, worden de opname-
instellingen weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt.
C.Fn-12
0: Uit
1: Aan
De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden
automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens
van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden
weergegeven (pag. 131), verschijnt het pictogram <L>.
U hebt de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk
verkrijgbaar) nodig om te kunnen controleren of een opname origineel is.
De opnamen zijn niet compatibel met de coderings-/decoderingsfuncties
van de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3.
LCD display bij inschakelen
Voeg originele data toe
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
159