Informatie over botsingen en defecten
Uw motor heeft beperkt motorvermogen
in de noodmodus, rijd dus voorzichtig met
de auto. De auto kan niet tegen hoge
snelheden rijden en de motor draait
wellicht niet vlot.
Vergeet niet dat de motor automatisch
volledig uitgeschakeld kan worden om
motorschade te voorkomen. In deze
situatie:
1.
Zet de auto aan de kant zodra dit op
een veilige manier kan en zet de motor
uit.
2. Als u lid bent van een programma voor
pechassistentie, is het raadzaam dat
u contact opneemt met uw
dienstverlener voor pechassistentie.
3. Als dit niet mogelijk is, laat de motor
dan een korte tijd afkoelen.
4. Controleer het koelvloeistofpeil. Voeg
onmiddellijk verdunde koelvloeistof bij
als het koelvloeistofpeil op of onder de
minimummarkering staat.
5. Wanneer de motortemperatuur is
afgekoeld, kunt u de motor opnieuw
starten. Laat de auto zo snel mogelijk
controleren om motorschade te
voorkomen.
N.B.: Wanneer u met de auto rijdt zonder
dat het motorprobleem is opgelost, neemt
de kans op motorschade toe.
CONTROLELAMPEN
STORINGSVEILIGE KOELING
Wanneer de motor begint te
oververhitten, gaat de
koelvloeistoftemperatuurmeter
naar de rode zone.
Er gaat een
waarschuwingslampje branden
en er verschijnt wellicht een
bericht in het informatiedisplay.
Transit (TTS) Vehicles Built From: 17-01-2022, CG3796nlNLD nlNLD, Edition date: 202110, First-Printing
395