Auto-Start-Stop - Mild-hybride elektrisch voertuig (MHEV),
WAT IS AUTO-START-STOP
Het systeem is ontworpen om het
brandstofverbruik en de CO
verlagen door de motor uit te schakelen
wanneer de auto stationair draait,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of wanneer
de auto uitrolt tegen een lagere snelheid
dan de snelheid waarbij de motor wordt
gestopt die u hebt ingesteld. Zie Het
motorstoptoerental instellen (bladzijde
194). Het systeem is ontworpen om de
motor te stoppen wanneer de transmissie
in een versnelling of in neutraal staat.
VOORZORGSMAATREGELEN
AUTO-START-STOP
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in, zet de transmissie in
neutraal, zet het contact uit en verwijder
de sleutel voordat u uitstapt. Als u deze
instructie negeert, kan dat ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in, zet de transmissie in
neutraal, zet het contact uit en verwijder
de sleutel voordat u de motorkap opent
of andere onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden laat uitvoeren.
Als u het contact niet uitzet, kan de
motor op elk moment opnieuw starten.
Als u deze instructie negeert, kan dat
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Transit (TTS) Vehicles Built From: 17-01-2022, CG3796nlNLD nlNLD, Edition date: 202110, First-Printing
Handgeschakelde transmissie
-emissies te
2
194
INSTELLINGEN AUTO-START-
STOP
HET MOTORSTOPTOERENTAL
INSTELLEN
1.
Selecteer Instellingen met de
bedieningstoetsen voor het
informatiedisplay op het stuurwiel.
2. Selecteer Voertuiginstellingen.
3. Selecteer Uitrol StartStop.
4. Selecteer een instelling en druk op de
knop OK.
AUTO-START-STOP IN- EN
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
u het contact aanzet.
Druk op de schakelaar om het
systeem uit te schakelen.
N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.
Druk opnieuw op de schakelaar om het
systeem weer in te schakelen.
N.B.: Het systeem is ontworpen om te
worden uitgeschakeld als het een storing
detecteert. Laat de auto zo snel mogelijk
controleren als er een storing van het
systeem is.
DE MOTOR STOPPEN
De motor stoppen in versnelling
1.
Trap het rempedaal in en rem af tot
12 km/h of minder.
N.B.: U kunt de snelheid waarbij het
systeem de motor stopt instellen via het
informatiedisplay.
2. Trap het koppelingspedaal volledig in.