Informatie over botsingen en defecten
WAARSCHUWING: Sluit de
negatieve hulpstartkabel niet aan op een
ander deel van de auto. Gebruik het
massapunt.
4. Sluit het ene uiteinde van de negatieve
hulpstartkabel aan op de minpool van
de hulpaccu of op een geschikt
massapunt en het andere uiteinde op
het massapunt van de auto.
Achterwielaandrijving
1.
Schakel het contact van beide auto's
uit en schakel alle stroomverbruikers
uit.
E145290
2. Trek de kap van het plusaansluitpunt
van de accu omhoog. Zie het
betreffende overzicht van de
motorruimte voor de locatie van de
items. Zie Onderhoud (bladzijde 417).
WAARSCHUWING: Zorg ervoor
dat de kabels niet met draaiende
onderdelen en onderdelen van het
brandstoftoevoersysteem in aanraking
kunnen komen.
Transit (TTS) Vehicles Built From: 17-01-2022, CG3796nlNLD nlNLD, Edition date: 202110, First-Printing
3. Sluit het ene uiteinde van de positieve
hulpstartkabel aan op de pluspool van
de lege accu en het andere uiteinde op
de pluspool van de hulpaccu.
E229130
WAARSCHUWING: Sluit de
negatieve hulpstartkabel niet aan op een
ander deel van de auto. Gebruik het
massapunt.
4. Sluit het ene uiteinde van de negatieve
hulpstartkabel aan op de minpool van
de hulpaccu of op een geschikt
massapunt en het andere uiteinde op
het massapunt van de auto.
De motor starten
1.
Start de motor van de auto met de
hulpaccu en houd het motortoerental
tussen 2000 en 3000 omw/min.
2. Start de motor van de auto met de lege
accu.
3. Wanneer de motor start, laat u de
motoren van beide auto's nog drie
minuten draaien voordat u
hulpstartkabels loskoppelt.
Verwijder de hulpstartkabels in
omgekeerde volgorde van aansluiten.
388