•
Sluit alle ruiten wanneer u tegen hoge
snelheden rijdt.
•
Schakel alle niet gebruikte elektrische
systemen uit, bijvoorbeeld de
airconditioning. Koppel eventuele
niet-gebruikte accessoires los van de
extra voedingspunten.
RIJDEN IN SPECIALE
OMSTANDIGHEDEN
NOODMANOEUVRES
In een onvermijdelijke noodsituatie waarbij
u een plotseling scherp manoeuvre moet
maken, draait u het stuurwiel niet sneller
of verder dan nodig is om de noodsituatie
te voorkomen. Trap het gaspedaal of het
rempedaal in een vlotte beweging in indien
nodig. Vermijd abrupte stuurbewegingen
en abrupt accelereren en remmen. Abrupte
veranderingen kunnen het risico op
omslaan van de auto, verlies van de
controle over de auto en verwondingen
verhogen. Gebruik eventueel het
beschikbare wegdek om de auto onder
controle te krijgen indien mogelijk.
RIJDEN DOOR MODDER EN WATER
Modder
Let op plotselinge veranderingen van de
rijsnelheid of de rijrichting wanneer u in de
modder rijdt. Zelfs auto's met aandrijving
op alle wielen en vierwielaandrijving
kunnen de tractie verliezen in modder. Als
de auto wegglijdt, stuur dan in de richting
van het wegglijden tot u weer controle over
de auto hebt. Reinig na het rijden in de
modder alle resten van modder die
vastzitten aan draaiende aandrijfassen en
banden. Overtollige resten kunnen leiden
tot een onbalans en beschadiging van
aandrijflijncomponenten.
Transit (TTS) Vehicles Built From: 17-01-2022, CG3796nlNLD nlNLD, Edition date: 202110, First-Printing
Tips voor het rijden
N.B.: Als de auto vast komt te zitten in
modder, mag deze heen en weer worden
bewogen door te schakelen tussen de
vooruit- en achteruitversnellingen. Stop
daarbij met een regelmatig patroon tussen
het schakelen. Trap het gaspedaal in elke
versnelling zachtjes in.
Water
Rijd voorzichtig wanneer u door water
moet rijden. Zie Rijden door ondiep
water (bladzijde 383).
RIJDEN OP HEUVELACHTIG OF
HELLEND TERREIN
U moet proberen recht omhoog of recht
omlaag te rijden, ook al moet op een
heuvel of steile helling vanwege natuurlijke
obstakels diagonaal omhoog of omlaag
worden gereden.
N.B.: Voorkom keren op steile hellingen of
heuvels. De tractie kan verloren gaan of de
auto kan zijdelings slippen en mogelijk
omslaan. Bepaal tijdens het rijden op een
heuvel vooraf de route die u kunt volgen.
Rijd niet over de top van een heuvel zonder
te zien wat er aan de andere zijde is. Rijd niet
in de achteruitversnelling over een heuvel
zonder een waarnemer.
Oefen precies voldoende kracht uit op de
wielen om de heuvel te beklimmen. Te veel
kracht leidt tot doorslippen van de wielen
of verlies van grip, en u kunt de controle
over de auto verliezen. Rijd een steile
helling niet af in neutraal. Voorkom plots
bruusk remmen zodat de voorwielen
kunnen blijven draaien en om de controle
over de auto te behouden.
N.B.: De auto beschikt over een
antiblokkeersysteem voor de remmen.
Bedien de remmen gelijkmatig. Ga niet
pompend remmen.
381