Uw voertuig opladen - Elektromotor
De uitzondering op onmiddellijk
automatisch herstarten is wanneer de
onderbreking te wijten is aan een
onderbreking van het aardlekcircuit (GFCI)
van de oplader. 15 minuten na een
onderbrekingsgebeurtenis probeert de
oplader te herstarten. Na de vierde poging
om te herstarten wordt de oplader
uitgeschakeld en blijft de rode lamp
branden.
Als de storing aanhoudt, probeer de auto
dan niet meer op te laden. Neem contact
op met uw erkende dealer.
Laadkabel voor openbaar gebruik
(indien aanwezig)
De auto is uitgerust met een laadkabel voor
openbaar gebruik. Deze bevindt zich onder
de passagiersstoel.
U kunt de hoogspanningsaccu opladen
met de laadkabel voor openbaar gebruik
bij een openbaar oplaadstation waaraan
geen kabels zijn bevestigd. Zie De lader
aansluiten (bladzijde 237).
INSTRUCTIES VOOR HANTERING
EN OPSLAG
Zorg dat u de oplader oprolt na het
opladen. Bewaar de oplader in de bij de
oplader geleverde opberghoes wanneer
deze niet wordt gebruikt.
Wanneer het opladen is voltooid, plaatst
u de oplader onder de passagiersstoel
terug.
N.B.: Houd de oplader niet vast aan de
stroomkabel. Houd de volledige unit vast
en plaats deze voorzichtig in de opbergtas.
N.B.: Om de stekker van de universele
laadkabel voor thuisgebruik te verwijderen,
grijpt u de stekker stevig vast bij de kabel of
aansluiting en trekt u deze weg van het
regelkastje.
Transit (TTS) Vehicles Built From: 17-01-2022, CG3796nlNLD nlNLD, Edition date: 202110, First-Printing
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Gebruik geen reinigingsmiddelen of
oplosmiddelen die de oplader kunnen
beschadigen. Belast de laadkabels niet.
Als de oplader oververhit raakt, verplaatst
u deze uit direct zonlicht.
VEILIGHEIDSKENMERKEN
De oplader omvat de volgende
veiligheidskenmerken ter bescherming
tegen risico's van elektrische schokken:
Aardingscontrole:
•
De oplader controleert voortdurend op
de aanwezigheid van een
aardingscontrole. Als de
aardingscontrole ooit mislukt, gaat de
rode lamp van de oplader aan en wordt
de voeding naar de auto uitgeschakeld.
Thermische sensor:
•
De oplader detecteert thermische
afwijkende gebeurtenissen en verlaagt
de laadstroom of schakelt het
apparaat uit indien nodig.
GFCI-bescherming:
•
De oplader heeft een reactiesysteem
bij onderbreking van het aardlekcircuit
ter bescherming tegen elektrische
schokken. Als de oplader een
uitgaande aardingsstoring detecteert,
wordt de voeding naar de
uitgangskabel uitgeschakeld en gaat
de rode lamp branden.
Isolatie:
•
De oplader, stekker, kabel en
oplaadstekker zijn volledig geïsoleerd,
geen blootliggende stroomvoerende
onderdelen, ter bescherming tegen
elektrische schokken.
235