Inbedrijfstelling
6.4
De tractor beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen
De machine is aan een tractor gemonteerd en wordt via de hydraulische installatie hiervan aangedreven.
Daarom moet de tractor bij alle werkzaamheden aan de gemonteerde machine of de opties hiervan,
worden beveiligd tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Ga als volgt te werk:
1.
Zet alle elementen in neutrale stand.
2.
Schakel de tractor uit, trek de sleutel uit het contact en bewaar deze persoonlijk om onbedoeld
starten te voorkomen.
3.
Trek de vastzetrem van de tractor aan en beveilig de tractor zo nodig ook met wiggen tegen
wegrollen.
6.5
Functie van de machine controleren
Controleer de werking van de machine vóór de eerste inbedrijfstelling en tevens elke keer voordat u met
de machine gaat werken:
1.
De machine aan de tractor koppelen.
2.
De machine compleet doorsmeren. Zie hiervoor het hoofdstuk "Reiniging, service en onderhoud".
3.
Alle functies van de machine controleren voordat de opnamebak de eerste keer wordt gevuld.
3.1 Opnamebak van de werk- in de vulpositie en weer in de werkpositie zwenken.
3.2 Afvoerband en doseer-/mengvijzels inschakelen.
3.3 Afvoerband met verschillende bandsnelheden laten lopen.
Bij de machine met kantelsensor* bovendien:
3.4 Opnamebak bij ingeschakelde doseer-/mengvijzels uit de werkpositie zwenken.
Zodra de opnamebak uit de werkpositie wordt gedraaid, moet de kantelsensor de aandrijving
voor de afvoerband en de doseer-/mengvijzels onderbreken.
TIP
*) De machine kan afhankelijk van de aanbouwsituatie resp. de uitvoering van het dragend
voertuig wel of niet van een kantelsensor zijn voorzien (zie het hoofdstuk 4.11.3 Kantelsensor
(optioneel)).
V-COMFORT Bedding
Gebruikershandleiding
59