2.4.3
Montage/demontage van de machine
De machine alleen aan geschikte tractoren monteren.
De machine volgens de voorschriften aan de voorgeschreven inrichtingen monteren.
Bij het monteren van de machine aan de voor- en/of achterkant van een tractor mogen de volgende
waarden niet overschreden worden:
o
het toelaatbare totale gewicht van de tractor,
o
de toelaatbare aslasten van de tractor,
o
de toelaatbare gewichtsbelasting op het koppelpunt van de tractor,
o
de toelaatbare draagkracht van de banden van de tractor.
Het is verboden dat zich personen tussen de tractor en de machine bevinden als de tractor naar de
machine toe rijdt.
Personen die de bestuurder willen dirigeren, mogen dit alleen doen, terwijl ze naast de voertuigen
staan.
Het is verboden dat zich personen tussen de tractor en de machine bevinden als de hydraulische
driepuntsinrichting geactiveerd wordt.
Vóór het aan-/loskoppelen van de topstang en de voedingsleidingen moet de tractor worden
uitgeschakeld en tegen onbedoeld starten en wegrollen worden beveiligd.
Gekoppelde voedingsleidingen controleren.
Gekoppelde voedingsleidingen:
o
moeten bij het rijden door een bocht soepel meebewegen zonder dat er spanning, een knik of
een schuurplek ontstaat,
o
mogen niet tegen andere componenten aan schuren/liggen.
De machine mag alleen in de vulpositie worden uitgezet en losgekoppeld.
De afgekoppelde machine altijd stabiel neerzetten op een vlakke, horizontale plek.
2.4.4
Gebruik van de machine
Vóór het begin van de werkzaamheden vertrouwd maken met alle voorzieningen,
bedieningselementen en functies van de machine.
Tijdens de werkzaamheden is het daarvoor te laat.
De machine uitsluitend in gebruik nemen als alle veiligheidsvoorzieningen werken en zich in de
beschermingspositie bevinden.
Het is verboden dat personen zich in de volgende zones bevinden:
o
in de werk-/gevarenzone van de machine,
o
in de draai- en zwenkzone van bewegende delen van de machine,
o
onder omhoog geheven en onbeveiligde delen van de machine.
Bij bekrachtigde (bv. hydraulisch) delen van de machine bevinden zich kneus- en schuurplekken.
U mag bekrachtigde delen van de machine alleen bedienen als zich geen personen in de
gevarenzone van de machine bevinden.
De tractor voor het verlaten van de cabine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Zorg ervoor dat omhoog geheven delen van de machine veilig en stevig gesteund zijn voordat
iemand eronder gaat staan.
18
Gebruikershandleiding
Veiligheidsinstructies
V-COMFORT Bedding