4.3
Regelventiel type 3260-4
met aandrijving type 3274
Het huisdeksel aan de zijkant afschroeven,
de kabels door de wartels op de behuizing
naar de aansluitklemmen leggen en volgens
het schakelschema resp. afb. 8 aansluiten.
Randaarde op de separate aardklem aan
de binnenkant van de behuizing aansluiten.
M
F
e
F
a
N
PE
N
Afb. 8 · Type 3274, elektrische aansluiting bij driepuntssignaal
1)
2)
L
aL
eL a43
e53
Regelaar
Veiligheidscircuit
bij type 3274-2x
L
Belangrijk:
Op de klemmen N en L moet altijd spanning
actief zijn.
Wanneer de voedingsspanning ontbreekt,
dan blijven de aandrijvingen in de laatste
positie staan (3274-11...18) of deze bewe-
gen in de veiligheidspositie (3274-21...23).
Zekering:
Op de printkaart van de motorelektronica
bevindt zich een houder met een glaszeke-
ring 5 x 20 mm
voor 230 V, 50 Hz = T 1 (1 A traag)
voor 110 V, 50 Hz = T 1,25 (1,25 A traag)
voor 24 V, 50 Hz = T 6,3 (6,3 A traag)
ingaand
uitgaand
"e"
"a"
e
a
a
1.31 1.32 1.33 2.31 2.32 2.33
81
Opgelet:!
Het regelaaruitgangsrelais voor aansturing van de ingangs-
signalen aL en eL voor de aandrijving mogen alleen via
de klem 81 (gelijk potentiaal) worden aangestuurd resp.
aangesloten.
1)
Schakelaar "a" alleen bij typ3274-13/-14/-17/-18/-22
2)
Schakelaar "e" alleen bij type 3274-11...-18/-21/-23
Elektrische aansluitingen
2
1
4
e
EB 5861 NL
15