4
Elektrische aansluitingen
Bij het installeren van de elektrische
kabels moeten de voorschriften voor
het installeren van sterkstroominstal-
laties conform DIN VDE 0100 en de
lokale voorschriften worden aange-
houden.
In de basisuitvoering zijn de uitvoeringen
van de aandrijvingen bedoeld voor aanslui-
ting op een driepunts-stappenregelaar.
Naar keuze kunnen de aandrijvingen ook
voor ingangen van 0(2) ...10 V of 0(4) ...
20 mA zijn uitgevoerd.
Meer daarover is opgenomen in het bijbe-
horende bedieningsvoorschrift.
Opgelet!
Netaansluiting alleen uitvoeren bij
uitgeschakelde spanning.
Daarbij alleen afschakelapparaten
gebruiken, die zijn beveiligd tegen
onbedoeld herinschakelen.
Vooral bij 24 V, 50
Hz-aandrijvingen moet door het in-
stalleren van voldoende grote kabel-
diameters worden gewaarborgd, dat
de toegestane spanningstoleranties
van 10 % niet worden overschre-
den.
4.1
Regelventiel type
3260/5857
De elektrische aansluiting wordt via de
2,5 m lange aansluitkabel uitgevoerd.
De stelsignalen van de regelaar zijn met de
aansluitingen eL en aL verbonden.
Wanneer op eL een spanning actief is,
dan trekt de stelmotor de membraans-
tang de aandrijving in ("membraanstang
ingaand").
Wanneer daarentegen op aansluiting aL
een stelsignaal actief is, dan wordt de
membraanstang uitgeschoven ("mem-
braanstang uitgaand").
L
Ce
N
aL
eL
ws
br
gr
Belangrijk! ontstoringscondensatoren C
gangsschakeling van aangesloten regelaars mogen
een waarde 2,5 nF niet overschrijden, om een sto-
ringsvrije werking te waarborgen.
Afb. 6 · Elektrische aansluiting bij driepuntssignaal
type 5857
Elektrische aansluitingen
eL
aL
Ce
eL membraanstang
ingaand
aL membraanstang
uitgaand
br bruin
gr groen
wt wit
in de uit-
e
EB 5861 NL
13