Mogelijke oorzaken
Het watervolume in de installatie
is te laag
INFORMATIE
Indien een storing zich tijdens de deblokkeringsroutine
voordoet, dan stopt de deblokkeringsroutine en verschijnt
storing 7H‑05 op de gebruikersinterface (NIET de storing
die
het
stoppen
veroorzaakte). Om deze storing te doen verschijnen, moet
u eerst de 7H‑05-storing aanvaarden.
12.3.2
Symptoom: De compressor start NIET
Mogelijke oorzaken
De unit moet buiten zijn
werkingsgebied opstarten (de
watertemperatuur is te laag)
De instellingen van de
elektrische voeding met voorkeur
kWh-tarief en de elektrische
aansluitingen stemmen NIET
overeen
Het signaal voor voorkeur kWh-
tarief werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
warmtepompen
4P492900-1 – 2017.06
Wat te doen
Controleer of het watervolume in
de installatie boven de vereiste
minimumwaarde ligt (zie
"6.3.3 Het watervolume en
waterdebiet controleren" op
pagina 25).
van
de
deblokkeringsroutine
Wat te doen
Als het systeem een back-
upverwarming bevat:
Als de watertemperatuur te laag
is, gebruikt de unit eerst de back-
upverwarming om de
minimumwatertemperatuur
(15°C) te bereiken.
Controleer de volgende zaken:
▪ De elektrische voeding van de
back-upverwarming
is
juist
bedraad.
▪ De thermische veiligheid van
de back-upverwarming wordt
NIET geactiveerd.
▪ De schakelcontacten van de
back-upverwarming zijn NIET
gebroken of defect.
Als het systeem GEEN back-
upverwarming bevat:
Het zou kunnen dat dan met een
klein watervolume moet worden
gestart. Om dit te doen, open
trapsgewijs de warmteafgevers.
Hierdoor zal de
watertemperatuur trapsgewijs
stijgen. Volg de
waterinlaattemperatuur ([6.1.6] in
de menustructuur) en zorg ervoor
dat deze NIET lager wordt dan
15°C.
Indien het probleem nog steeds
aanwezig is nadat u alle
hierboven beschreven punten
hebt gecontroleerd, neem dan
contact op met uw dealer.
Dit zou moeten overeenstemmen
met de aansluitingen zoals
uitgelegd in
"6.4 De elektrische
bedrading voorbereiden" op
pagina 27
en
"7.8.5 De
hoofdvoeding aansluiten" op
pagina 41.
Wacht tot er weer stroom is
(max. 2 uur).
12 Opsporen en verhelpen van storingen
12.3.3
Symptoom: De pomp maakt lawaai
(cavitatie)
Mogelijke oorzaken
Er zit lucht in het systeem
De waterdruk aan de pompinlaat
is te laag
12.3.4
Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat
open
Mogelijke oorzaken
Het expansievat is gebarsten of
defect
Het watervolume in de installatie
is te hoog
De opvoerhoogte van het
watercircuit is te hoog
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Wat te doen
Ontlucht handmatig (zie
"Handmatig ontluchten" op
pagina 71) of gebruik de
automatische ontluchtingsfunctie
(zie
"Automatisch ontluchten" op
pagina 72).
Controleer de volgende zaken:
▪ De waterdruk is >1 bar.
▪ De
manometer
is
niet
gebroken of defect.
▪ Het
expansievat
is
NIET
gebarsten of defect.
▪ De instelling van de voordruk
van het expansievat is juist
(zie
"6.3.4 De voordruk van het
expansievat
wijzigen"
op
pagina 26).
Wat te doen
Vervang het expansievat.
Controleer of het watervolume in
de installatie onder de
toegestane maximumwaarde ligt
(zie
"6.3.3 Het watervolume en
waterdebiet controleren" op
pagina 25
en
"6.3.4 De voordruk
van het expansievat wijzigen" op
pagina 26).
De opvoerhoogte van het
watercircuit is het hoogteverschil
tussen de buitenunit en het
hoogste punt van het
watercircuit. Als de buitenunit
zich op het hoogste punt van de
installatie bevindt, wordt de
installatiehoogte beschouwd als
zijnde 0 m. De maximale
opvoerhoogte van het
watercircuit bedraagt 10 m.
Controleer de installatievereisten.
77