5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
▪ Sluit energiemeter 2 aan op X2M/9 en X2M/10 van optiekast
EK2CB07CAV3.
Energiemetertypes
▪ Energiemeter 1: Monofasige energiemeter.
▪ Energiemeter 2:
▪ In het geval van een enkelfasige configuratie voor de back-
upverwarming, gebruik een enkelfasige energiemeter.
▪ Voor
alle
andere
configuraties,
energiemeter.
Voorbeeld
Driefasige back-upverwarming:
0
0
0
0
58 0
58 0
1 5 0
1 5 0
a
b
c
d
e
e
f
g
h
i
j
A
B
C
D
A
Buitenunit
B
Regelkast
C
Optiekast
D
Back-upverwarmingskit
a
Elektriciteitskast (L
kWh-tarief
b
Elektriciteitskast (L
normaal kWh-tarief
c
Energiemeter (L
/N)
1
d
Energiemeter (L
/L
1
e
Zekering (L
/N)
1
f
Zekering (L
/L
/L
/N)
1
2
3
g
Buitenunit (L
/N)
1
h
Regelkast (L
/N)
1
i
Optiekast (L
/N)
1
j
Back-upverwarming (L
5.5
De regeling van het
energieverbruik instellen
▪ De besturing van het energieverbruik:
▪ Laat u toe het energieverbruik van het hele systeem te
beperken (de som van de buitenunit, regelkast EKCB07CAV3,
optiekast EK2CB07CAV3 en de back-upverwarmingskit).
▪ Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zaken
in: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop dit
gedaan moet worden.
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedrukt
worden:
▪ Maximum opgenomen amperage (in A)
▪ Maximum opgenomen vermogen (in kW)
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt ingeschakeld
worden:
▪ Continu
▪ Door digitale ingangen
5.5.1
Continue vermogenbeperking
Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat
het systeem steeds over een maximale energie- of stroomtoevoer
beschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximale
energieverbruik voor ruimteverwarming.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
gebruik
een
driefasige
/N): elektrische voeding met voorkeur
1
/L
/L
/N): elektrische voeding met
1
2
3
/L
/N)
2
3
/L
/L
/N)
1
2
3
P
i
a
DI
b
t
P
Opgenomen vermogen
i
t
Tijd
DI
Digitale ingang (niveau vermogenbeperking)
a
Vermogenbeperking ingeschakeld
b
Werkelijke opgenomen vermogen
Op/instelling en configuratie
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van
alle instellingen, zie
"8 Configuratie" op
▪ Selecteer de stand met voltijdse beperking
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
stroom in A)
▪ Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
OPMERKING
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u het
gewenste niveau van vermogenbeperking selecteert:
▪ Stel het minimum energieverbruik in op ±3,6 kW om te
kunnen ontdooien. Anders zal de warmtewisselaar
bevriezen
als
het
onderbroken wordt.
▪ Stel een minimum energieverbruik van ±3 kW in om de
ruimteverwarming te laten werken door stap 1 van de
back-upverwarming toe te laten.
5.5.2
Vermogenbeperking door digitale
ingangen ingeschakeld
Een vermogenbeperking is tevens nuttig in combinatie met een
energiebeheersysteem.
Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordt
dynamisch door digitale ingangen beperkt (maximum vier stappen).
Elk niveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterface
ingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken:
▪ Stroom (in A)
▪ Opgenomen vermogen (in kW)
Het energiebeheersysteem (ter plaatse te voorzien) bepaalt wanneer
een bepaald niveau van vermogenbeperking ingeschakeld moet
worden. Voorbeeld: Om het maximumvermogen van het volledige
huis
te
beperken
ruimteverwarming...).
A
B
C
X2M
A
Buitenunit
B
Regelkast
C
Optiekast
D
Back-upverwarmingskit
F
Energiebeheersysteem
a
Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale ingangen)
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
pagina 49):
ontdooien
meerdere
malen
(verlichting,
huishoudtoestellen,
D
b
a
F
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
warmtepompen
4P492900-1 – 2017.06