6 Voorbereiding
g
Omloopklep (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3
Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)
T1...3
Individuele kamerthermostaat (optioneel)
M1...3
Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van lus
FHL1...3 (ter plaatse te voorzien)
Maximum watervolume
OPMERKING
Het maximaal watervolume hangt af of glycol in het
watercircuit wordt toegevoegd. Raadpleeg
watercircuit tegen vorst beschermen" op pagina 37
meer informatie over het toevoegen van glycol.
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de
berekende voordruk te bepalen.
A
2.4
2.1
2.0
1.8
1.7
1.5
1.2
1
0.9
0.6
0.3
43
20
35
50
A
Voordruk (bar)
B
Maximum watervolume (l)
Water
Water + glycol
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het
expansievat
Hoogteversc
hil
≤70/43 l
(a)
installatie
≤7 m
De voordruk moet niet
bijgeregeld worden.
>7 m
Doe het volgende:
▪ Verhoog de voordruk
volgens het vereiste
hoogteverschil van de
installatie. De voordruk
moet
met
verhoogd worden voor
elke meter boven 7 m.
▪ Controleer
watervolume
groter
is
dan
maximum toegestaan
watervolume.
(a)
Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van
het watercircuit en de buitenunit. Als de buitenunit zich op
het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt de
installatiehoogte 0 m.
(b)
Het maximum watervolume bedraagt 70 l wanneer het
circuit alleen met water wordt gevuld en 43 l wanneer het
circuit met water en glycol wordt gevuld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
"7.7.6 Het
voor
66
70
65
80
95
Watervolume
(b)
(b)
>70/43 l
Doe het volgende:
▪ Verlaag de voordruk
volgens het vereiste
hoogteverschil van de
installatie. De voordruk
moet
met
0,1 bar
verlaagd worden voor
elke meter onder 7 m.
▪ Controleer
of
watervolume
NIET
groter
is
dan
maximum
toegestaan
watervolume.
Het expansievat van de
buitenunit is te klein voor
de installatie. In dit geval
wordt er geadviseerd om
een extra vat buiten de
unit te installeren.
0,1 bar
of
het
NIET
het
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet (vereist tijdens ontdooien/back-
upverwarming)
in
omstandigheden.
OPMERKING
Indien glycol in het watercircuit werd toegevoegd en de
temperatuur van het watercircuit is laag, zal het debiet
NIET op het scherm van de gebruikersinterface worden
weergegeven. In dat geval kan het minimum debiet met
een pomptest worden gecontroleerd (controleer of storing
7H NIET op het scherm van de gebruikersinterface wordt
weergegeven).
OPMERKING
Wanneer
de
ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
bediening).
Minimum nodig waterdebiet
105
04+05 modellen
B
Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in
tijdens inbedrijfstelling" op
6.3.4
De voordruk van het expansievat wijzigen
OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het
expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar)
bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende
richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog
de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
het
het
a
Schrader-klep
6.3.5
Het watervolume controleren:
voorbeelden
Voorbeeld 1
De buitenunit is 0,8 m onder het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt
50 l.
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
de
installatie
gegarandeerd
circulatie
in
alle
of
12 l/min
pagina 70.
a
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
4P492900-1 – 2017.06
is
in
alle
bepaalde
"9.4 Checklist
warmtepompen