#
Code
[A.2.2.F.5]
[C-08]
Extrn sensor (binnen):
Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet
het type van de sensor ingesteld worden.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen" op
▪ 0
geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de
buitenunit
metingen uit te voeren.
▪ 1
Afstandsbuitensensor, aangesloten op
de buitenunit. De buitensensor zal
gebruikt
buitenomgevingstemperatuur
meten. Opmerking: Voor sommige
functies
temperatuursensor in de buitenunit
gebruikt.
▪ 2
aangesloten
EK2CB07CAV3.
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
INFORMATIE
U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de
afstandbuitensensor aansluiten.
#
Code
[A.2.2.F.6]
[D-04]
Verbruikscontrole door DI:
▪ 0 (Nee)
▪ 1 (Ja)
8.2.4
Snelle wizard: Capaciteiten
(energiemeting)
De capaciteiten van alle elektrische verwarmingen moeten voor de
energiemeting en/of de regeling van het besturing energieverbruik
ingesteld worden om goed te werken. Door de weerstand van elk
verwarmingstoestel te meten, kunt u de exacte capaciteit van elk
verwarmingstoestel instellen en zodoende meer nauwkeurige
energiegegevens hebben.
#
Code
[A.2.3.2]
[6-03]
BUH: stap 1: De capaciteit van de eerste
stap van de back-upverwarming aan
nominale spanning. Nominale waarde
3 kW. Standaard: 3 kW.
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW)
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
warmtepompen
4P492900-1 – 2017.06
Beschrijving
pagina 13.
(Nee):
(standaard)
NIET
worden
gebruikt
om
(Buitensensor):
worden
om
wordt
nog
steeds
(Kamersensor):
Afstandssensor,
op
de
optiekast
De
in
Beschrijving
Beschrijving
#
Code
[A.2.3.3]
[6-04]
de
te
8.2.5
De regeling van de ruimteverwarming/-
de
koeling
De vereiste instellingen om de ruimteverwarming/-koeling van uw
systeem te configureren worden in dit hoofdstuk beschreven. De
weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parameters
voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer de
weersafhankelijke
werking
de
watertemperatuur
automatisch
buitentemperatuur. Lage buitentemperaturen zorgen voor warmer
water en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan de
gebruiker de streeftemperatuur van het water met maximum 5°C
verhogen of verlagen.
Zie de uitgebreide handleiding voor de gebruiker en/of de
gebruiksaanwijzing voor meer details over deze functie.
Aanvoerwatertemperatuur: Primaire zone
#
Code
[A.3.1.1.1]
Nvt
8 Configuratie
Beschrijving
BUH: stap 2: Geldt alleen voor een back-
upverwarming met twee stappen (*9W).
Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming op nominale spanning. De
nominale waarde hangt af van de
configuratie van de back-upverwarming.
Standaard: 0 kW.
▪ 3 kW, 1N~ 230 V: 0 kW
▪ 6 kW, 1N~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 6 kW, 3N~ 400 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 9 kW, 3N~ 400 V: 6 kW (9 kW-3 kW)
Gebied: 0~10 kW (in stappen van:
0,2 kW)
is
geactiveerd,
wordt
bepaald
op
basis
Beschrijving
AWT inst modus:
▪ 0 (Absoluut)
De
gewenste
aanvoerwatertemperatuur is:
▪ NIET
weersafhankelijk
betekent: NIET afhankelijk van de
buitenomgevingstemperatuur)
▪ vast over de tijd (wat betekent:
NIET gepland)
▪ 1
(Weersafh)
(standaard):
gewenste aanvoerwatertemperatuur
is:
▪ weersafhankelijk
(wat
afhankelijk
van
buitenomgevingstemperatuur)
▪ vast over de tijd (wat betekent:
NIET gepland)
vervolg >>
Uitgebreide handleiding voor de installateur
de
van
de
(wat
De
betekent:
de
55