6 Voorbereiding
6
Voorbereiding
6.1
Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
6.2
De installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
6.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
>250/400
>350
b
a
>250
(mm)
a
Luchtuitlaat
b
Luchtinlaat
INFORMATIE
Indien op de unit afsluiters werden geplaatst, voorzie een
ruimte van minimum 400 mm rond de kant van de
luchtinlaat. Indien op de unit GEEN afsluiters werden
geplaatst, voorzie een ruimte van minimum 250 mm.
OPMERKING
▪ Stapel de units NIET op elkaar op.
▪ Hang de unit NIET aan een plafond.
Hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
b
>250/400
a
(mm)
b
a
Stootplaat
b
Belangrijkste windrichting
c
Luchtuitlaat
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden
wordt
gemeten,
kan
de
omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de
specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
a
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
b
a
gemeten
waarde
omwille
van
b
c
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
warmtepompen
4P492900-1 – 2017.06