10 Aanpassing aan de CV-installatie
10.2.2.3 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 11x/4 S1 bij nominale volumestroom
A
800
700
600
1
500
400
300
200
100
0
40
50
60
1
Warmtebron lucht
2
Warmtebron bodem
3
Warmtebron grondwater
10.2.2.4 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 15x/4 S1 bij nominale volumestroom
A
900
800
700
600
2
500
1
400
300
200
100
0
40
50
60
1
Warmtebron lucht
2
Warmtebron bodem
3
Warmtebron grondwater
30
2
3
70
80
90
100
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
3
70
80
90
100
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
10.2.2.5 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp
VWF 19x/4 S1 bij nominale volumestroom
A
500
450
400
350
300
250
200
150
100
B
50
0
40
50
1
Warmtebron lucht
2
Warmtebron bodem
3
Warmtebron grondwater
10.2.3 Omgevingscircuitpomp instellen
Als de temperatuurspreiding aan de warmtebronzijde door
geringe drukverliezen (grote buisdoorsnedes, geringe boor-
diepte, bij warmtebron lucht: korte afstand tot de lucht-brijn-
collector) bij het continubedrijf onder 2 K ligt, dan kunt u het
pomptransportvermogen aanpassen. In het volgende dia-
gram is weergegeven hoe de instelling van de pompsturing
op de restopvoerhoogtes bij nominale volumestromen voor
een temperatuurspreiding aan de verwarmingszijde van 3 K
effect heeft.
De fabrieksinstelling van de milieucircuitpomp hangt af van
het ingestelde type milieucircuit en het vermogen.
▶
Navigeer naar het menupunt Menu → Installateurniveau
→ Toestel configuratie → Omgevings pomp inst..
▶
Verander eventueel de fabrieksinstelling en bevestig met
B
.
10.2.4 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
10.2.4.1 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp
VWF 5x/4 S1 bij nominale volumestroom
A
800
700
600
1
500
400
300
200
100
0
40
50
1
Warmtebron lucht
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020221001_03
2
1
60
70
80
90
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
2
3
60
70
80
90
2
Warmtebron bodem
3
B
100
B
100