9 Ingebruikname
9.3
Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
de warmtepomp gestart.
Menu → Installateurniveau → Configuratie
▶
Bevestig de start van de installatieassistent met
◁
Zolang de installatieassistent actief is, zijn alle ver-
warmings-, koelings- en warmwateraanvragen ge-
blokkeerd.
Aanwijzing
U kunt de installatieassistent pas na het instel-
len van het type omgevingscircuit verlaten.
▶
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens
met
.
9.3.1
Taal instellen
▶
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, bevestigt u twee keer
met
.
9.3.2
Omgevingscircuittype instellen
De volgende types omgevingscircuit kunnen worden inge-
steld:
–
Grond/brijn
–
Lucht/brijn
–
Grondwater/brijn
9.3.3
Koelingstechniek instellen
Af fabriek is geen koelbedrijf mogelijk. Er kan passieve koe-
ling gebruikt worden, als het overeenkomstige toebehoren
gebruikt wordt of naar keuze ter plekke een koelingsmodule
aangemaakt wordt.
9.3.4
Afgiftecircuit ontluchten
▶
Start het testprogramma P.05, om het afgiftecircuit te
ontluchten. (→ Pagina 32)
9.3.5
Omgevingscircuit ontluchten
▶
Start het testprogramma P.06, om het omgevingscircuit
te ontluchten. (→ Pagina 32)
Voorwaarde: Warmtebron lucht/brijn
–
Programmaduur ca. 1 uur. Het programma omvat
behalve de ontluchting, een zelftest van de lucht-
brijn-collector met controle van de volgende pun-
ten: fasefouten, communicatie met buiteneenheid,
brijndruk, veiligheidstemperatuurbegrenzer van de
defroster, brijnpompfunctie, debiet brijncircuit, ven-
tilator, voelerfout, afstellen van de temperaturen,
kalibratie van de brijnsensor van de warmtepomp,
kalibratie van de brijnsensor van de lucht-brijn-col-
lector, wisselen van de brijnleidingen, ontluchtings-
functie brijncircuit
9.3.6
Telefoonnummer installateur
U kunt uw telefoonnummer in het toestelmenu opslaan.
De gebruiker kan dit nummer in het informatiemenu laten
weergeven. Het telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn
28
en mag geen spaties bevatten. Is het telefoonnummer korter,
beëindig de invoer na het laatste cijfer dan door
Alle cijfers aan de rechterkant worden gewist.
9.3.7
Installatieassistent beëindigen
.
▶
Als u de installatieassistent met succes doorlopen hebt,
bevestig dan met
◁
De installatieassistent wordt gesloten en start niet
meer wanneer het product weer wordt ingeschakeld.
9.4
Installateurniveau oproepen
1.
Druk tegelijk op
Navigeer naar het menu → Installateurniveau en be-
2.
vestig met
3.
Stel de waarde 17 (code) in en bevestig met
9.5
Ingestelde taal wijzigen
1.
Druk tegelijk op
2.
Druk daarnaast kort op
3.
Houd
en
heid voor het instellen van de taal weergeeft.
4.
Kies de gewenste taal.
5.
Bevestig de wijziging twee keer met
6.
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, bevestigt u twee keer
met
.
9.6
Aanvoertemperatuurregeling CV-bedrijf
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een warm-
tepomp is het belangrijk de start van de compressor te regle-
menteren. Met behulp van de energiebalansregeling is het
mogelijk starts van de warmtepomp tot een minimum te be-
perken, zonder af te zien van het comfort van een behaaglijk
klimaat. Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermosta-
ten bepaalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertem-
peratuur. De energiebalansregeling geschiedt op grond van
deze gewenste aanvoertemperatuur en de actuele aanvoer-
temperatuur, waarvan het verschil per minuut wordt gemeten
en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het ver-
loop van 1 minuut
Bij een bepaald warmtetekort (onder het menupunt Confi-
guratie→ Compressor start op ) start de warmtepomp en
schakelt deze pas opnieuw uit als de toegevoerde hoeveel-
heid warmte gelijk is aan het warmtetekort. Hoe groter de in-
gestelde negatieve getallenwaarde is, des te langer zijn de
intervallen waarin de compressor loopt of stilstaat.
Als bijkomende voorwaarde wordt de compressor bij een af-
wijking van meer dan 7 K van de werkelijke aanvoertempera-
tuur t.o.v. de gewenste aanvoertemperatuur direct in- of uit-
geschakeld. De compressor start altijd onmiddellijk als een
verwarmingsaanvraag van de thermostaat pas start (bijv.
door een tijdvenster of het overschakelen van gebruik van de
gasketel op warmtepompbedrijf).
Tijdsvoorwaarden voor het compressorbedrijf
Voor het bedrijf geldt altijd:
–
Minimumlooptijd: 3 min
–
Minimumrusttijd: 7 min
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020221001_03
.
en
.
(Ok).
en
en houd deze ingedrukt.
.
reset
ingedrukt tot het display de mogelijk-
.
.
.