7 Installatie vullen en ontluchten
6.4
Hydraulische schakeling in het systeem
6.4.1
CV-circuits met directe verbinding
installeren
1.
Installeer de hydraulische componenten conform de
plaatselijke vereisten zoals bij het systeemschemavoor-
beeld, → installatiehandleiding voor het systeem.
2.
Sluit het vloercircuit resp. de CV-circuitverdeler direct
aan op de warmtepomp.
3.
Sluit een maximaalthermostaat aan om de vloerbe-
schermingsfunctie van de warmtepomp te garanderen.
(→ Pagina 22)
4.
Zorg ervoor dat er een minimale hoeveelheid circulatie-
water gegarandeerd is.
–
Minimale hoeveelheid circulatiewater: 35 % van de
nominale volumestroom
6.4.2
CV-circuits met directe verbinding en
warmwaterboiler installeren
1.
Installeer de CV-circuits voor het directe bedrijf.
(→ Pagina 18)
2.
Bevestig de in het toebehorenprogramma verkrijgbare
temperatuurvoeler (VR10) in de warmwaterboiler en
verbind deze met de warmtepomp.
7
Installatie vullen en ontluchten
7.1
CV-circuit vullen en ontluchten
7.1.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
18
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
kW
°dH
< 50
< 16,8
> 50 tot
11,2
≤ 200
> 200 tot
8,4
≤ 600
> 600
0,11
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
▶
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
▶
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
–
Adey MC3+
–
Adey MC5
–
Fernox F3
–
Sentinel X 300
–
Sentinel X 400
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoTHERM exclusive 0020221001_03
> 20 l/kW
≤ 50 l/kW
mol/m³
°dH
mol/m³
°dH
< 3
11,2
2
0,11
2
8,4
1,5
0,11
1,5
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
1)
> 50 l/kW
mol/m³
0,02
0,02
0,02
0,02