In de buitenspiegel aan de zijde waar
zich dat voertuig bevindt, gaat er een
waarschuwingslampje branden:
– direct, wanneer u wordt ingehaald;
– na ongeveer een seconde, wanneer u
langzaam een ander voertuig inhaalt.
Naast deze waarschuwing zult u een
koerscorrectie voelen als u probeert een lijn
te overschrijden terwijl de richtingaanwijzer
geactiveerd is, om een botsing te voorkomen.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie wordt ingesteld via het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen.
Wanneer de auto wordt gestart, gaat in
de linker- of rechterbuitenspiegel een
waarschuwingslampje branden om aan te geven
dat het systeem is geactiveerd.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door PEUGEOT gehomologeerde
trekhaak.
Voorwaarden voor de
werking
– Alle voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken.
– De snelheid van de auto moet liggen tussen
12 en 140 km/u voor een waarschuwing en
tussen 65 en 140 km/u voor een koerscorrectie.
– Het systeem moet ingeschakeld zijn om een
correctie te kunnen activeren.
– Wanneer u een auto inhaalt en het verschil in
snelheid minder dan 10 km/u is.
– Wanneer u door een andere auto wordt
ingehaald en het verschil in snelheid minder dan
25 km/u is.
– Het verkeer stroomt vloeiend door.
– De inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal
en het ingehaalde voertuig blijft in de dode hoek.
– U rijdt in een rechte lijn of in een flauwe bocht.
– Uw auto trekt geen aanhanger of caravan enz.
Werkingslimieten
Rijden
6
133