Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Adaptieve Cruise Control; Gebruik - PEUGEOT 2008 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor 2008:
Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden

adaptieve cruise control

Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen en het
gedeelte Snelheidsregelaar - specifieke
adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch
de door de bestuurder ingestelde snelheid
aangehouden (snelheidsinstelling), terwijl
voldoende afstand tot de voorligger wordt
gehouden. Dit systeem regelt automatisch het
accelereren en decelereren van de auto.
Met de Stop&Go-functie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen en wordt de motor opnieuw gestart.
De remlichten gaan branden als de auto
langzamer gaat rijden omdat het systeem
ingrijpt.
Het kan gevaarlijk zijn om door te rijden als
de remlichten niet goed werken.
Hiervoor is de auto voorzien van een camera
boven aan de voorruit en, afhankelijk van de
uitvoering, een radar in de voorbumper.
Dit systeem is vooral bedoeld voor
gebruik op snelwegen en autowegen.
Het werkt alleen bij bewegende voertuigen
die in dezelfde richting als uw auto rijden.
122
Als de bestuurder een richtingaanwijzer
inschakelt bij het inhalen van een
langzamer voertuig, staat de
snelheidsregelaar tijdelijk toe dat u de
voorligger dichter nadert om het inhalen te
vergemakkelijken; de ingestelde snelheid
wordt hierbij niet overschreden.
Sommige voertuigen op de weg worden
mogelijk niet goed gedetecteerd of
verkeerd geïnterpreteerd door de camera en/
of radar (bijvoorbeeld een vrachtwagen), wat
kan leiden tot een slechte inschatting van de
afstanden en het onjuist versnellen of
afremmen van de auto.
Stuurkolomschakelaars
1. ON (stand CRUISE)/OFF
2. Activeren van de snelheidsregelaar met de
actuele rijsnelheid/verlagen van de ingestelde
snelheid
3. Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verhogen van de
ingestelde snelheid
4. Snelheidsregelaar onderbreken/hervatten
met eerder opgeslagen snelheid
Bevestiging van het herstarten van de auto
na een automatische stop (uitvoeringen met
de Stop & Go-functie)
5. Gebruiken van de snelheid
die wordt voorgesteld door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem (MEM)
6. Weergeven en instellen van de
afstandsinstelling tot de voorligger

Gebruik

Activeren van het systeem (pauze)
► Draai rolknop 1 omlaag in de stand CRUISE
terwijl de motor draait. De snelheidsregelaar is
gebruiksklaar (grijze weergave).
Inschakelen van de snelheidsregelaar en
instellen van een snelheid
Bij een handgeschakelde versnellingsbak moet
de snelheid van de auto tussen 30 en 180 km/u
liggen.
Bij een automatische transmissie EAT8 of de
selectiehendel (elektrisch) moet de snelheid van
de auto tussen 0 en 180 km/u liggen.
► Druk op toets 2 of 3: de huidige snelheid
wordt de ingestelde snelheid (minimaal 30 km/u)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave