Rijden
Informatie op het
instrumentenpaneel
1. Weergave van de gedetecteerde
snelheidslimiet
of
2. Weergave van het einde van de
snelheidslimiet
Het systeem is actief, maar detecteert geen
snelheidslimiet.
Zodra de snelheidslimiet wordt gedetecteerd,
geeft het systeem de waarde weer.
116
Als de auto een gedetecteerde
maximumsnelheid voor het eerst met meer dan
5 km/h overschrijdt (bijvoorbeeld 95 km/h), dan
wordt de snelheid 10 seconden knipperend
weergegeven.
Werkingslimieten
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
– Luchtvervuiling.
– Trekken van een aanhanger.
– Rijden met een noodreservewiel of
sneeuwkettingen.
– Rijden met een band die met de
bandenreparatieset is gerepareerd.
– Beginnende bestuurders.
Het systeem geeft de snelheidslimiet mogelijk
niet weer wanneer binnen een vooraf ingestelde
tijd geen bord met snelheidslimiet wordt
gedetecteerd, en in de volgende gevallen:
– Verkeersborden die afgeschermd, beschadigd
of vervormd zijn, of die niet aan de norm
voldoen.
– Verouderde of onjuiste kaartgegevens.
Aanbeveling
Met de snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem kan de bestuurder
de weergegeven snelheid als snelheidsinstelling
gebruiken voor de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar met behulp van de toets
voor het opslaan van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
Als regen wordt gedetecteerd, stelt het
systeem een snelheidsinstelling voor aan de
bestuurder die lager is dan de afgelezen/via
de kaartgegevens verkregen snelheid om de
snelheid aan de weersomstandigheden aan te
passen (voorbeeld: op een autosnelweg is de
voorgestelde snelheid 110 km/h in plaats van
130 km/h).
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de
snelheidsbegrenzer, de snelheidsregelaar
of de adaptieve snelheidsregelaar.