Hoofddirectory-certificaat installeren
1.
In het gedeelte Basiscertificaat installeren selecteert u Nieuw basiscertificaat installeren.
2.
Selecteer Volgende.
3.
In het gedeelte Certificaatgegevens voert u een Omschrijvende naam in om het certificaat te
identificeren.
4.
In het gedeelte Basiscertificaat klikt u op Bladeren om het certificaatbestand op uw computer te
vinden. Selecteer het bestand.
5.
Klik op Volgende.
6.
Selecteer de toets Toepassen om de wijzigingen te accepteren.
Indien u hierom wordt gevraagd, voert u de Gebruikersnaam (admin) en Toegangscode (1111)
van de Beheerder in en selecteert u Aanmelden.
7.
Als alles goed is gegaan, verschijnt in het gedeelte Huidige status een bevestigingsbericht.
8.
Volg de stappen in
Beveiligde verbinding inschakelen
Als het apparaat eenmaal een apparaatservercertificaat heeft, kunt u een beveiligde verbinding
inschakelen.
1.
Open de webbrowser op uw werkstation en voer het IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
2.
Druk op Enter.
3.
Selecteer het pictogram Eigenschappen.
4.
Indien u hierom wordt gevraagd, voert u de Gebruikersnaam (admin) en Toegangscode (1111)
van de Beheerder in en selecteert u Aanmelden. Selecteer Eigenschappen.
5.
Bij de link Beveiliging aan de linkerkant selecteert u Netwerkbeveiliging.
6.
Selecteer de koppeling Beveiligde verbinding.
7.
Klik op de toets Certificaat selecteren en selecteer het benodigde certificaat. Klik op Selecteren.
Het certificaat wordt in het gedeelte Certificaat voor beveiligde verbinding weergegeven.
In het gedeelte Beveiligde HTTP selecteert u de benodigde optie in het menu HTTPs. Selecteer
8.
zowel HTTP als HTTPs om beveiligde IPP in te schakelen of kies alleen HTTPs.
9.
Selecteer zo nodig Functies importeren en exporteren.
10. Als u Zowel HTTP als HTTPs hebt geselecteerd, selecteert u nu zo nodig Aan in het menu IPPs.
11. Selecteer Toepassen om de wijzigingen op te slaan.
Beveiligde verbinding
inschakelen.
Beheer digitaal certificaat apparaat
®
®
Xerox
Phaser
Handleiding voor de gebruiker
3020
71