OPBERGRUIMTES, INDELING INTERIEUR
30
29
28
Tafeltje
Als de auto hiermee uitgerust is, klapt u de
rugleuning van de middelste stoel naar be-
neden en door de hendel 31 omhoog te trek-
ken.
U heeft aan de achterkant van de rugleuning
van de middelste stoel de beschikking over:
– een tafeltje 28 dat uitsluitend naar de be-
stuurderskant draait (afhankelijk van de
auto);
– een blikjeshouder 30;
– opbergruimte 29.
Het is verboden op de middel-
ste stoel te gaan zitten als de
rugleuning neergeklapt is.
3.24
(5/6)
N.B.: zorg dat het tafeltje goed op zijn plaats
zit, voordat u de rugleuning van de middel-
ste stoel weer omhoog zet. Let er op dat de
rugleuning van de middelste stoel goed ver-
grendeld is
31
Let op dat niets de werking van het draai-
tafeltje belemmert.
Let op bij het accelereren of
het rijden in een bocht, dat de
inhoud van de beker of het
blikje niet over de rand stroomt.
Risico van brandwonden als de vloeistof
warm is en/of vlekken.
Let op dat er geen harde,
zware of scherpe voorwerpen
uitsteken of zo in open opberg-
ruimtes zijn geplaatst, dat zij
tegen de inzittenden geslingerd kunnen
worden bij het rijden door een bocht, bij
plotseling remmen of bij een botsing.
32
Kledinghaken 32