SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: gebruik
A
1
De auto kan met de afstandsbedieningen A
en B worden vergrendeld en ontgrendeld.
Zij worden gevoed door een batterijtje, dat
u kunt vervangen (raadpleeg de paragraaf
"Sleutel, FM-afstandsbediening: batterijtjes"
in hoofdstuk 5).
Portieren vergrendelen
Met een druk op knop 1 kunnen de portieren
vergrendeld worden. Bij het vergrendelen
ziet u de knipperlichten en de zijknipperlich-
ten twee keer knipperen.
B
1
2
N.B.: afhankelijk van de auto, als een portier
(of de achterklep) open of niet goed geslo-
ten is, vergrendelen/ontgrendelen de portie-
ren snel en knipperen de alarmlichten niet.
Ontgrendelen van de portieren
Met een druk op knop 2 kunnen de portieren
ontgrendeld worden. Bij het ontgrendelen
ziet u de knipperlichten en de zijknipperlich-
ten één keer knipperen.
(1/2)
2
Zie "Centraal vergrendelen, ontgrende-
len van de portieren" in hoofdstuk 1 om
de portieren van binnen uit te vergrende-
len/ontgrendelen.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder tijdens het parke-
ren of stoppen van de auto
Laat nooit, zelfs niet eventjes,
een kind, een afhankelijke volwassene
of een dier in de auto achter als u deze
verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
1.5