Installatie voorschriften ThermoMaster F 24 E, F AS 28 E, F 28 E
7.6
Vorstbeveiliging
Bij een door de NTC gemeten aanvoertemperatuur van 7 °C zal door de branderautomaat de pomp
ingeschakeld worden. Daalt de temperatuur nog verder, dan zal bij een door de NTC gemeten
aanvoertemperatuur van 3°C het toestel gaan branden totdat de aanvoertemperatuur een waarde van
10°C bereikt heeft. De pomp blijft vervolgens nog 15 minuten ingeschakeld. Dit is geen beveiliging om
het bevriezen van radiatoren te voorkomen. Om vorstgevoelige radiatoren tegen vorst te beschermen,
kan men een vorstthermostaat parallel aan de kamerthermostaat aansluiten. Het verdient aanbeveling
om bij vorst alle radiatoren te openen en de kamerthermostaat niet in te stellen op een waarde lager
dan 15°C.
7.7
Gastechnisch
7.7.1 Algemeen
De gasaansluiting dient gemaakt te worden in overeenstemming met "Voorschriften voor
aardgasinstallaties"
Het is streng verboden om ter plaatse de belasting te regelen in functie van het verdeelde gas.
7.7.2 Leidingen
Controleer de gasleiding op vervuiling. Afpersen met druk mag gebeuren met een druk van maximaal
150 mbar (buiten het toestel, dus exclusief het gasblok).
7.8
Elektrotechnisch
De elektrische installatie dient te worden aangelegd in overeenstemming met de bepaling zoals die
vermeld staan in de normen.
7.8.1 Voeding
Het toestel is voorzien van een snoer met een randgeaarde stekker voor 230V/50 Hz aansluiting op
een randgeaarde wandcontactdoos. Deze aansluiting dient vanaf het toestel goed toegankelijk te
zijn. De buiten het toestel liggende lengte van het snoer bedraagt 1 meter. Om gevaarlijke situaties te
vermijden, dient dit snoer, indien het beschadigd wordt, vervangen te worden door een erkend
installateur of bulex service.
7.8.2 Bedrading
Het bedradingsschema is weergegeven in fig. 16.
De bedrading zoals die door de fabriek is aangebracht mag niet gewijzigd worden.
7.8.3 Kamerthermostaten
7.8.3.1 Aan/uit-thermostaat.
De aansluitingen voor de schakelende thermostaat dienen aangesloten te worden op het
kroonsteentje dat zich op de achterplaat van de elektronicabox bevindt (zie fig. 12).
De anticipatiestroom dient op en waarde van 0,1 A ingesteld te worden.
7.8.3.2 OpenTherm-modulerende thermostaat.
De aansluitingen voor de communicerende kamerthermostaat dienen op de kroonsteen die
zich aan de achterzijde van de bedieningsbord bevindt, aangesloten te worden (zie fig. 12)
Als de OpenTherm modulerende thermostaat een instelling heeft voor warm water is het raadzaam
om deze op 63 graden in te stellen. Voor het aansluiten van de OpenTherm-modulerende thermostaat
dient het toestel spanningsloos gemaakt te worden.
50