Installatie voorschriften ThermoMaster F 24 E, F AS 28 E, F 28 E
7 INSTALLATIE
7.1 Installatie normen
De installatie van die verwarmingsketels moet gebeuren door een vakman en moet conform zijn met de
officiele teksten en de regels van de kunst, met name:
- De normen NBN D 51003 voor binneninstallaties voor aardgas
- Het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI) en in het bijzonder de verplichte aansluiting
op een aarding
- alle bestaande voorschriften van de plaatselijke watermaatschapij en van BELGAQUA
- de ARAB voorschriften
De wand waaraan de verwarmingsketel wordt opgehangen, moet brandvrij zijn en de
verwarmingsketel moet zich op voldoende afstand van brandbaar materiaal bevinden.
Plaatsing van het toestel
7.2
1- Monteer de ophangstrip waterpas tegen de muur. Zorg er voor dat aan weerszijden van het toestel
minimaal 10 cm vrij ruimte ter beschikking blijft ten behoeve van onderhoud aan het toestel.
2- Hang het toestel met de omzetting die aan de bovenkant zit in de ophangstrip.
3- Verwijder de afdichtingsttoppen van de aansluitleidingen. Plaats de buisset die met het toestel
geleverd is. Let op : er kan vuil water uit het toestel lopen.
4- Vul de sifon met leidingwater.
5- Controleer dat er geen water en gaslekken zijn.
7.3
Verwarmingskring
7.3.1 Algemeen
Monteer de leidingen, ter voorkoming van geluid, spanningvrij
Neergaande leidingen moeten worden voorzien van een ontluchtingsmogelijkheid.
De pH-waarde van het cv-water dient tussen de 4 en de 8,5 te liggen.
7.3.2 Ontluchting
Voorzie de installatie op het hoogste punt van een ontluchtingsmogelijkheid.
7.3.3 Vullen en aftappen
Voor het vullen of aftappen dient de stekker uit de wandcontactdoos genomen te worden.
Voordat men gaat vullen, dient men de installatie te spoelen met schoon leidingwater.
Het toestel zelf is niet voorzien van een vul-en-aftapkraan. Alleen de buffertank is voorzien van een
aftapkraan.
Men dient te vullen middels de kraan die in de installatie is opgenomen (of opgenomen dient te
worden). Vul het toestel tot een druk tussen de 1,5 bar en de 2 bar.
Het toestel (niet de installatie) wordt ontlucht door twee, boven op het toestel gemonteerde,
automatische ontluchters. De ontluchters dienen geopend te worden voor ingebruikstelling. Draai
hiervoor de plastic dopjes boven op de ontluchters los.
7.3.4 Werkdruk
De ketel dient in koude toestand gevuld te worden tot een druk tussen de 1,5 en de 2 bar. In de
installatie dient in de aanvoerleiding,
43