Code Betekenis
Afgiftecircuit: druk te laag
F.723
Afgiftecircuit: doorstroming te laag
F.532
Afgiftecircuit: blokkeercontact S20 open
F.086
Compressorveiligheidsschakelaar open
F.726
Lagedrukschakelaar geopend
F.730
Hogedrukschakelaar geopend
F.731
Compressoruitlaattemperatuur te hoog
F.732
0020130858_03 geoTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
Oorzaak
–
Drukval in het afgiftecircuit door lek
of lucht
–
Afgiftecircuitdruksensor defect
–
Afsluitkraan werd niet geopend
–
Afgiftecircuitpomp defect
–
Alle afnemers in het CV-systeem zijn
gesloten
–
Doorstroming te gering voor de regi-
stratie met de volumestroomsensor
(< 120 l/h)
–
Contact S20 aan warmtepomphoofd-
printplaat (HMU) geopend
–
Verkeerde instelling van de maxi-
maalthermostaat
–
Aanvoertemperatuurvoeler (warm-
tepomp, gasketel, systeemvoeler)
meet naar onderen afwijkende waar-
den
–
Compressor oververhit, bijv. door ge-
bruik buiten zijn toepassingsgrenzen
–
Maximale omgevingstemperatuur
voor de warmtepomp van 40°C werd
overschreden
–
Compressor geblokkeerd door me-
chanisch defect
–
Compressor geblokkeerd door te
hoog drukverschil bij het inschakelen
(> 3 bar)
–
Lagedrukschakelaaringang niet ge-
brugd (X22-8 naar X22-11)
–
Koudemiddeldruk te hoog. De geïn-
tegreerde hogedrukschakelaar is bij
41,5 bar (g) geactiveerd
–
Niet voldoende energieafgifte via de
betreffende condensator
De compressoruitlaattemperatuur ligt
boven 115°C:
–
Toepassingsgrenzen overschreden
–
EEV functioneert niet of opent niet
correct
–
Koudemiddelhoeveelheid te gering
Verhelpen van storingen 9
Oplossing
–
Afgiftecircuit op ondichtheden
controleren
–
Water bijvullen, ontluchten
–
Steekcontact op de printplaat en
aan de kabelboom controleren
–
Druksensor op goede werking
controleren
–
Druksensor vervangen
–
Afsluitkranen en thermostaatkra-
nen controleren
–
Minimale doorstroming van 150
l/h waarborgen
–
Afgiftecircuitpomp op werking
controleren
–
Maximale aanvoertemperatuur
voor HK2 via thermostaat VRC
470 aanpassen (bovenste uit-
schakelgrens van de CV-ketels
in acht nemen)
–
Instelwaarde van de maximaal-
thermostaat aanpassen
–
Voelerwaarden controleren
–
Omgevingstemperaturen onder
40°C verlagen
–
Drukverschil bij de startpoging
controleren
–
Kabelboom vervangen
–
Afgiftecircuit ontluchten
–
Te geringe volumestroom door
sluiten van kranen in afzonder-
lijke vertrekken bij een vloerver-
warming
–
Vuilzeven op doorlaatbaarheid
controleren
–
Koudemiddeldoorstroming te ge-
ring (bijv. elektronisch expan-
sieventiel defect, vierwegklep is
mechanisch geblokkeerd, filter
verstopt)
–
VWL (koelbedrijf): ventilatoreen-
heid en luchtkanalen op vervui-
ling controleren
–
Lagedruksensor, compressorin-
en uitlaatvoeler controleren
–
EEV controleren (loopt de
EEV in de eindaanslag?
sensor/actortest gebruiken)
–
Koudemiddelhoeveelheid contro-
leren (750 g)
–
Dichtheidscontrole uitvoeren
47