Inhoudsopgave Inhoudsopgave Aanwijzingen bij de documentatie ......4 Direct CV-bedrijf installeren ........30 Aanvullende geldende documenten in acht 5.3.1 Functiebeschrijving bij direct CV-bedrijf .... 30 nemen ................4 5.3.2 Installatievoorschriften .......... 30 Documenten bewaren ..........4 Mengcircuit met buffervat installeren ....32 Gebruikte symbolen ...........4 5.4.1 Functiebeschrijving bij CV-bedrijf met Geldigheid van de handleiding ........4...
Art.-nr. Typeaandui- Art.-nr. Warmtepomp- Binneneen- Voor schade die door het niet naleven van deze handlei- ding Buiteneenheid systeem heid dingen ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld worden. VWL 61/3 S 0010006729 0020075211 0020075230 VWL 81/3 S 0010006730 0020075212 0020075230 Aanvullende geldende documenten in acht...
Aanwijzingen bij de documentatie 1 CE-markering Met de CE-markering wordt aangegeven dat de toestel- len conform het typeoverzicht aan de fundamentele ver- eisten van de volgende richtlijnen van de Raad voldoen: – Richtlijn 2004/108/EG van de Raad „Richtlijn over de elektromagnetische compatibiliteit” met de grens- waardeklasse B –...
Voor Gebruik volgens de voorschriften schade die ontstaat door het niet naleven van deze handleiding, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld wor- De Vaillant lucht/waterwarmtepompsystemen van het den. type geoTHERM zijn volgens de huidige stand van de >...
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde veiligheidsge- arts. gevensblad in acht. > Gebruik alleen de door Vaillant toegestane brijnvloeistof- Gevaar voor het milieu vermijden fen. De warmtepomp bevat het koelmiddel R 407 C. Het koel- Aan componenten van de warmtepomp kunnen hoge middel mag niet in de atmosfeer terechtkomen.
2 Veiligheidsinstructies en voorschriften Voorschriften, regels, richtlijnen 2.5.1 België Bij de opstelling, installatie en het gebruik van de warmte- pomp en de warmwaterboiler dienen in het bijzonder de volgende plaatselijke voorschriften, bepalingen, regels en richtlijnen – voor de elektrische aansluiting –...
Functie- en toestelbeschrijving 3 Functie- en toestelbeschrijving Typeplaatje Vaillant GmbH Remscheid / Germany Serial-No. 2108 500020075230006005006A1 Bij de binneneenheid van de warmtepomp geoTHERM is VWL 10 /3 SA een typeplaatje van binnen op de bodemplaat aange- bracht. De typebenaming van de warmtepomp kunt u aan de sticker (¬...
55 °C Warmtebron CE-symbool Afb. 3.3 Werkwijze warmtepomp (binneneenheid) VDE-/GS-keurmerk Het Vaillant warmtepompsysteem geoTHERM VWL /3 S gebruikt als warmtebron de buitenlucht. Het warmte- pompsysteem kan van -20 °C tot max. +35 °C buiten- Tab. 3.1 Symboolverklaring luchttemperatuur verwarmingswarmte opwekken.
Functie- en toestelbeschrijving 3 – Het brijncircuit waarmee de warmte-energie van de Om condensaat binnenin het toestel van de binneneen- warmtebron lucht naar het koelmiddelcircuit getrans- heid te verhinderen, zijn de leidingen van het brijncircuit porteerd wordt. en van het koelmiddelcircuit tegen koude geïsoleerd. Als –...
Pagina 12
3 Functie- en toestelbeschrijving Afb. 3.4 Vooraanzicht binneneenheid Afb. 3.5 Achteraanzicht binneneenheid Legenda Legenda Sticker met typeaanduiding van de warmtepomp Retour boiler 2 Montageplaat vrnetDIALOG (achter de afdekzuil) 2 Van warmtebron naar warmtepomp (brijn warm) 3 Van warmtepomp naar warmtebron (brijn koud) 3 Bedieningsconsole 4 Transportgrepen 5 Aansluiting expansievat CV-circuit...
Pagina 13
Functie- en toestelbeschrijving 3 Bouwgroepen Afb. 3.8 Vooraanzicht buiteneenheid geopend Afb. 3.7 Vooraanzicht binneneenheid geopend Legenda Ontluchtingsventielen 2 Typeplaatje eenvoudig Legenda 3 Elektronische box Elektrische aansluitingen 4 Typeplaatje met servicesticker 2 Regelaarprintplaat (onder afdekplaat) 5 Defroster 3 Relais 6 Van warmtebron naar warmtepomp (brijn warm) 4 Veiligheidstemperatuurbegrenzer hulpverwarming 7 Van warmtepomp naar warmtebron (brijn koud) 5 Elektrische hulpverwarming...
Warmwaterboiler VIH en VDH De Vaillant spiraalboilers VIH en de Vaillant boilers met dubbele mantel VDH zijn speciaal voor de combinatie met warmtepompen ontworpen en zijn bestemd voor het verwarmen en opslaan van warm water.
Montage 4 Montage 4.1.2 Opstellingsplaats buiteneenheid kiezen Vereisten aan de installatieplaats Opgelet! 4.1.1 Opstellingsplaats van de binneneenheid kiezen Beschadigingsgevaar door corrosie! Bijtende dampen (bijv. methaangas) kan cor- > Kies een droge ruimte die doorlopend vorstveilig is, rosieschade aan de buiteneenheid veroorza- een omgevingstemperatuur van 7 °C niet onder- ken.
Pagina 16
4 Montage > Bereken het geluidsdrukniveau van de buiteneenhe(i) d(en) rekening houdende met de reflectie door geluidsharde oppervlakken met behulp van de vol- gende formule: – 10 lg S = geluidsdrukniveau (dB(A)) = geluidsvermogenniveau (dB(A)), (¬ hoofdst. 14, tab. 14.2) S = geluiduitbreidingsvorm * (afstand van de buiteneen- heid in m) Geluiduitbreidingsvorm halve kogel = 6,28 (¬ afb. 4.1) Geluiduitbreidingsvorm kwartkogel = 3,14 (¬ afb. 4.2)
0,5 m 300 mm 3 m Afb. 4.7 Minimumafstanden voor de opstelling van de buiten- eenheid Vaillant raadt een minimumafstand van 1 mm aan de zijde van de hydraulische aan- sluitingen aan voor een betere toegankelijk bij 600 mm service.
Montage 4 Opstelling van de buiteneenheid voorbereiden Vaillant raadt volgend Vaillant-toebehoren aan: – Buizenset voor 10 m totale afstand buiteneenheid <> binneneenheid, buisdiameter 40 x 3,7 mm (bevat in het totaal 20 m buizen) – Buizenset voor 20 m totale afstand buiteneenheid <>...
4 Montage Houd de afstand tussen buiteneenheid en bin- neneenheid zo gering mogelijk en minimali- seer het gebruik van bochtstukken en knie- stukken, omdat elk hierdoor veroorzaakt, bij- komend drukverlies de efficiëntie vermindert. > Plaats de PE-buizen volgens de geldende technische richtlijnen.
Montage 4 Vereisten aan het CV-circuit De warmtepomp is alleen voor de aansluiting aan een gesloten CV-installatie geschikt. Om een storingvrije werking te garanderen, moet de CV-installatie door geautoriseerd vakpersoneel in overeenstemming met de betreffende voorschriften aangelegd zijn. Een warmtepomp is aan te raden voor lagetemperatuur- systemen.
4 Montage Leveringsomvang controleren Pos. Aantal Benaming Warmtepomp binneneenheid 4.5.1 Leveringsomvang binneneenheid Installatiehandleiding, Gebruiksaanwijzing, > Controleer de leveringsomvang op volledigheid garantiekaart BE (¬ tab. 4.2). Samen in een karton: Bedieningsconsole, kolomafdekking 6 liter brijnexpansievat max. 3 bar Daarin samen in een grote tas: Klem voor bevestiging van het brijnexpan- sievat Veiligheidsventiel voor brijncircuit, 1/2",...
Montage 4 4.5.2 Leveringsomvang buiteneenheid Pos. Aantal Benaming De buiteneenheid wordt op een pallet in vijf verpakkings- Deksel incl. bijgesloten zakje met bevestigings- plaatjes voor deksel eenheden geleverd. Lamellenrooster > Controleer de leveringsomvang van de buiteneenheid Zijdelen op volledigheid (¬ tab. 4.3). Buiteneenheid Verbindingsadapter Rp 1 1/4“...
4 Montage Transportbeveiligingen verwijderen Afb. 4.16 Transportbeveiligingen van de buiteneenheid verwijde- Afb. 4.15 Transportbeveiligingen van de binneneenheid verwijde- > Verwijder voorzichtig verpakking en beschermmateri- aal, zonder hierbij delen van het toestel te beschadi- gen. > Verwijder de transportbeveiligingen (haken) waarmee binnen- en buiteneenheid op de pallet bevestigd zijn.
Montage 4 Binneneenheid transporteren Opgelet! Gevaar voor beschadiging door ongeschikt Als transporthulp dienen de grepen aan de achterkant transportmiddel! van het toestel (¬ afb. 3.5, pos. 4). Zorg ervoor dat het door u gekozen trans- portmiddel geschikt is. > Het gewicht van de warmtepomp kunt u in Opgelet! Gevaar voor beschadiging door ondeskundig de technische gegevens terugvinden.
4 Montage Binneneenheid opstellen 4.10 Manteldelen van de binneneenheid demonteren > Neem bij het opstellen van de binneneenheid de mini- male afstanden tot de muur in acht (¬ afb. 4.5). De manteldelen zijn vastgeschroefd en bijkomend van borgclips voorzien. 0-10 mm Afb.
Montage 4 > Draai de beide schroeven aan de montageplaat uit. > Trek het bovenste deel van de voorste bekleding onderaan van de behuizing en til het naar boven toe Monteer de manteldelen pas na het uitvoeren van alle installatiewerkzaamheden (¬...
Pagina 28
4 Montage 5 cm Afb. 4.23 Vereiste afstand tussen condensaatbak en conden- saatafvoerbuis > Zorg ervoor dat het condensaat uit de condensbak vrij in de condensaatafvoer kan druppelen. Minimale afstand tussen afvoer condensbak en condensaataf- voer 5 cm. > Plaats de montagesokkel (1) van de buiteneenheid op het voorbereide fundament (3).
Hydraulische installatie 5 Hydraulische installatie Plaats de muurklemmen voor de bevestiging van de CV-circuit en brijncircuitbuizen niet te dicht bij de Buiteneenheid hydraulisch aansluiten warmtepomp aan om een te starre koppeling te ver- mijden. Gebruik bij bijzonder moeilijke gevallen metalen slan- Opgelet! gen (rubberen slangen met wapening).
5 Hydraulische installatie Direct CV-bedrijf installeren 5.3.1 Functiebeschrijving bij direct CV-bedrijf De vloerverwarmingscircuits worden direct aan de warmtepomp aangesloten. De regeling vindt standaard via een energiebalansregeling (¬ hoofdst. 9.4.2) plaats. 5.3.2 Installatievoorschriften > Installeer hydraulische componenten volgens de plaatselijke vereisten volgens het volgende voorbeeld van een hydraulisch schema.
Pagina 31
Hydraulische installatie 5 Afb. 5.1 Voorbeeld hydraulisch schema: direct CV-bedrijf Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
5 Hydraulische installatie Mengcircuit met buffervat installeren 5.4.1 Functiebeschrijving bij CV-bedrijf met mengcircuit en buffervat De CV-circuits worden via een buffervat als scheidings- vat aan de warmtepomp aangesloten. De regeling vindt standaard via een regeling van de gewenste aanvoer- temperatuur (¬ hoofdst. 9.4.3) plaats. De aanvoertemperatuurvoeler VF2 zit achter de externe CV-circuitpomp (vloerbeschermingsschakeling).
Pagina 33
Hydraulische installatie 5 Afb. 5.2 Voorbeeld hydraulisch schema: mengcircuit met buffer- Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
5 Hydraulische installatie Direct CV-bedrijf en boiler installeren 5.5.1 Functiebeschrijving bij direct CV-bedrijf en boiler De vloerverwarmingscircuits worden direct aan de warmtepomp aangesloten. De regeling vindt standaard via een energiebalansregeling (¬ hoofdst. 9.4.2) plaats. De warmtepomp bedient bovendien ook een boiler. De warmptepomp reageert op een warmteaanvraag van de vloerverwarmingscircuits en de boiler.
Pagina 35
Hydraulische installatie 5 Afb. 5.3 Voorbeeld hydraulisch schema: direct CV-bedrijf en boi- Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
5 Hydraulische installatie Mengcircuit met buffervat en boiler installeren 5.6.1 Functiebeschrijving bij CV-bedrijf met buffervat en boiler De CV-circuits worden via een buffervat als scheidings- vat aan de warmtepomp aangesloten. De regeling vindt standaard via een regeling van de gewenste aanvoer- temperatuur (¬...
Pagina 37
Hydraulische installatie 5 Afb. 5.4 Voorbeeld hydraulisch schema: mengcircuit met buffer- vat en boiler Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
5 Hydraulische installatie Aansluitbocht monteren Opgelet! Beschadigingsgevaar door ondichtheden! Als aan de aansluitingen van het brijncircuit (¬ afb. 5.6, pos. 6 en 7) niet de afdichtingen met metalen steunring gebruikt worden, kan het tot ondichtheden komen! > Zorg ervoor dat aan de aansluitbochten de juiste afdichtingen gebruikt worden! –...
Door de afblaasleiding van het veiligheidsven- tiel wordt bij overdruk damp en/of heet water afgeblazen. Vaillant raadt de installatie van het Vaillant-warmte- > Installeer een afblaasleiding ter grootte van pompbrijnvulstation aan. Daardoor is een voorberei- de uitlaatopening van het veiligheidsventiel dende deelontluchting van het brijncircuit, bijv.
5 Hydraulische installatie > Monteer de brijnleidingen tussen buiteneenheid en > Installeer het brijnexpansievat (57) met het onderste binneneenheid binnen het gebouw met alle bijbeho- aansluitstuk (2) in de leiding van de warmtebron naar rende componenten volgens de geldende technische de warmtepomp.
Hydraulische installatie 5 5.11 Warmtepomp aan brijncircuit aansluiten Gebruik koelbuisklemmen voor de aansluitin- gen van de brijnleidingen aan de warmtepomp om verijzing te vermijden. > Sluit de brijnleidingen op de warmtepomp aan (¬ afb. 5.6, pos. 6 en 7). > Monteer de voor de warmte-isolatie van de aansluit- plaat bestemde isolatiemat (¬...
Het toevoegen van additieven aan het CV-water kan > 50 bis 200 0,02 materiële schade veroorzaken. Bij ondeskundige gebruik van de volgende producten werden bij Vaillant toestellen 1) Bij installaties met circulatiewaterverwarmers en voor syste- tot nu toe geen onverdraagzaamheden vastgesteld. men met elektrische verwarmingselementen >...
Vullen van het CV- en het brijncircuit 6 Opgelet! Gevaar voor beschadiging door afzetting van magnetiet. Bij verwarmingssystemen met stalen buizen, statische verwarmingsoppervlakken en/of buf- fervatinstallaties kan het bij grote waterhoe- veelheden tot de vorming van magnetiet komen. Hier raden we het gebruik van een magnetietfiler ter bescherming van de toeste- linterne pomp aan.
> Vermijd de vorming van damp-/luchtmeng- Breng het omschakelventiel verwarming/boilerlading (1) sels. Houd vaten met brijnvloeistof geslo- opnieuw in de uitgangspositie. Ga hierbij als volgt te ten. > Gebruik alleen de door Vaillant toegestane werk: brijnvloeistoffen. > Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde 45°...
Pagina 45
> Vul uitsluitend brijnvloeistof van hetzelfde type en van dezelfde fabrikant en met dezelfde concentratie bij. Het gebruik van de Vaillant-warmtepomp is alleen met de volgende brijnvloeistof toegestaan: – Waterachtige oplossing met 44 % vol. +/- 1 % vol. ethyleenglycol (het gebruik van ethanol is niet toege- staan).
Pagina 46
6 Vullen van het CV- en het brijncircuit Benodigde hoeveelheid brijnvloeistof > Bereken de benodigde hoeveelheid brijnvloeistof aan de hand van de gegevens in de volgende tabellen. > Plan voor de berekende hoeveelheid een toeslag van 10 l om het spoelen te vergemakkelijken. De overblijvende hoeveelheid geeft u na de ingebruikne- ming aan de exploitant opdat deze hoeveelheid voor het eventueel bijvullen ter beschikking staat.
6 Vullen van het CV- en het brijncircuit > Sluit de drukleiding van de vulpomp aan het afsluit- 6.3.4 Druk in het brijncircuit opbouwen ventiel (62) aan. > Sluit de afsluitventielen (63), (70) en (72). Voor een perfecte werking van het brijncircuit is een vul- >...
Elektrische installatie 7 Elektrische installatie Gevaar! Gevaar voor elektrische schok! > Schakel voor elektrische installatiewerk- zaamheden altijd de stroomtoevoer van alle stroomcircuits uit. > Controleer de spanningvrijheid. > Zorg ervoor dat de stroomtoevoer tegen het per ongeluk herinschakelen beveiligd is. Gevaar! Levensgevaar door elektrische schok! Door elektrische ontladingsprocessen aan de...
7 Elektrische installatie > Beveilig deze aansluiting met precies de waarden die Opgelet! Gevaar voor slechte werking door onge- in de technische gegevens opgegeven zijn (¬ tab. 14.1 schikt kabeltraject! en 14.2). > Als de plaatselijke netexploitant voorschrijft dat de De leidingen voor buitentemperatuurvoeler, eBUS en kamertemperatuurregelaar brengen warmtepomp via een blokkeersignaal gestuurd moet...
7 Elektrische installatie Weergave Betekenis Continu licht 1 x knipperen Ventilatorfout 2 x knipperen Fout T9 (inkomende lucht) 3 x knipperen Fout T10 (brijn warm) Veiligheidstemperatuurbegrenzer heeft aange- 4 x knipperen sproken Zekering F1 is defect. Geen eBUS-verbinding met de regelaarprintplaat 5 x knipperen van de binneneenheid 400 V...
Elektrische installatie 7 Elektrische schakelkast van de binneneenheid Afb. 7.5 Elektrische schakelkast binneneenheid Legenda Regelaarprintplaat (onder afdekplaat) met klemmenlijst voor sensoren en externe componenten 2 Aanloopstroombegrenzerprinterplaat (toebehoren), onderste schakelkastniveau 3 Veiligheidstemperatuurbegrenzer van de hulpverwarming 4 Schroef voor het openen van het onderste schakelkastniveau 5 Netfilterprintplaat (alleen VWL 141/3 S en VWL 171/3 S) 6 Relais voor extra verwarmingsstaaf en compressor 7 Aansluitklemmen stroomvoorziening...
7 Elektrische installatie Binneneenheid aan stroomvoorziening aansluiten > Leid de stroomkabel(s) door het langgat in de achter- wand van het toestel (¬ afb. 3.5, pos. 6). > Leid de kabels door het toestel, door de passende tre- kontlastingen en naar de klemmen van de klemmen- lijst.
Elektrische installatie 7 7.5.1 Ongeblokkeerde netvoeding (elektrisch schema 1) Afb. 7.8 Ongeblokkeerde netvoeding (toestand bij levering) Deze bedrading van de warmtepomp komt overeen met Legenda de toestand bij levering. De warmtepomp wordt met één enkel stroomtarief (een Pomp verbruiksteller) op het voedingsnet aangesloten (1). >...
7 Elektrische installatie 7.5.2 Gescheiden voeding warmtepompentarief (elektrisch schema 2) Afb. 7.9 Gescheiden voeding warmtepomptarief De duur en de frequentie van de uitschakelt bepaalt de Legenda netexploitant of moet met hem afgesproken worden. Pomp > Verwijder de overbruggingskabels (gestippelde lij- nen, 3).
Elektrische installatie 7 7.5.3 Gescheiden voeding speciaal tarief (elektrisch schema 3) Afb. 7.10 Gescheiden voeding speciaal tarief De duur en de frequentie van de uitschakelt bepaalt de Legenda netexploitant of moet met hem afgesproken worden. Pomp > Verwijder de overbruggingskabels (gestippelde lij- nen, 3).
7 Elektrische installatie 7.5.4 Externe brijndrukschakelaar en maximaalthermostaat aansluiten Afb. 7.11 Externe brijndrukschakelaar en maximaalthermostat aansluiten Legenda Brondrukschakelaar Maximaalthermostaat In sommige gevallen, bijv. in beschermde drinkwaterge- bieden, schrijven plaatselijke overheden de installatie van een externe brijndrukschakelaar voor, die het koel- circuit uitschakelt als een bepaalde druk in het brijncir- cuit onderschreden wordt.
3-wegventiel buffervat De goede werking van de warmtepomp is alleen gegarandeerd als voor de aansluiting van een buffervat VPS /2 het Vaillant-toebe- horen extern 3-weg-ventiel gebruikt wordt. Alleen bij de installatie van het buffervat VPS /2 of van een ander buffervat: >...
7 Elektrische installatie > Draai de schroef (¬ afb. 7.7, pos. 4) uit om het onder- 7.5.6 Aanloopstroombegrenzer (toebehoren) aansluiten ste schakelkastniveau naar onderen te klappen. > Monteer de printplaat van de aanloopstroombegren- zer, zoals in de handleiding ervan beschreven, onder de elektrische schakelkast van de binneneenheid (¬...
Elektrische installatie 7 Regelaarprintplaat (overzicht) DCF OT AF ZuAufN ZuAufN 1xZP DCF/AF SK2-P HK2-P LP/UV1 Afb. 7.14 Thermostaatprintplaat Stuursignaal CV-pomp Legenda Zekering F1 T 4A/250 V voor brijnpomp Bewaking fasevolgorde compressor Aansluitklemmen boven Stuursignaal brijnpomp Bijstookverwarming Verzamelstekker temperatuursensoren 2 LP/UV 1 Omschakelventiel verwarming/boilerlading eBUS-stekker regelaar (signaal en spanningsvoeding) voor warmwaterbereiding...
7 Elektrische installatie > Installeer de standaardvoelers VR 10 conform de Bijgeleverd toebehoren installeren eisen van het voorbeeld van het hydraulische schema Bij hydraulisch schema 1 (¬ afb. 5.1) moeten aangesloten en sluit ze aan de klemmen van de regelaarprintplaat worden: aan (¬...
Elektrische installatie 7 Een speciale oplossing met externe buitenvoeler – Tot zes mengermodules VR 60 voor de uitbreiding VRC 693 is vereist als bijv. alleen radio-ontvangst op een van de CV-installatie om twaalf CV-circuits (af fabriek zonnige installatieplaats voorhanden is ¬...
7 Elektrische installatie Het Vaillant-systeem is zo opgebouwd, dat u de eBUS van component naar component kunt leiden. Het verwis- selen van de kabels leidt hierbij niet tot hinder in de communicatie. Alle aansluitstekkers zijn zo ontworpen dat ze minstens 2 x 0,75 mm per aansluitklem kunt bedraden.
Elektrische installatie 7 7.9.1 Externe CV-ketel met eBUS-interface Opgelet! aansluiten Gevaar voor beschadiging door bevriezing! Wordt in het menu A3 (¬ tab. 9.9) „Hydrauli- sche verbinding van de bijstookverwarming” voor de bijstookverwarming de waarde „WW + CV”, „WW” of „CV” ingesteld is, bestaat conform het ingestelde hydraulische schema alleen noodvorstbeveiliging voor het DCF 0 AF...
7 Elektrische installatie 7.10 Mantel en bedieningsconsole van de binneneenheid monteren Afb. 7.22 Bedieningsconsole monteren > Druk de bedieningsconsole in de cliphouder van de montageplaat, schroef dan de bedieningsconsole van achteren vast. Afb. 7.21 Bovenste deel van de frontmantel monteren >...
Pagina 67
Elektrische installatie 7 > Als u het toebehoren vrnetDIALOG wilt monteren, voer dan eerst de montagestappen in ¬ hoofdst. 7.11 uit voor u de montage van de mantel voortzet. Afb. 7.25 Afdekkolom van de bedieningsconsole monteren > Druk de afdekkolom van de bedieningsconsole in de cliphouder van de montageplaat van de bedienings- Afb.
7 Elektrische installatie 7.11 vrnetDIALOG 840/2 en 860/2 aansluiten De communicatie-eenheid vrnetDIALOG 840/2 en 860/2 (toebehoren) wordt aan de montageplaat onder de bedieningsconsole bevestigd en aan de regelaarprint- plaat aangesloten. Afb. 7.26 Bovenste manteldelen monteren > Plaats de bovenste voorste mantel op de warmte- pomp en bevestig deze met twee schroeven.
Elektrische installatie 7 > Sluit de antenne- resp. telefoonkabel (4) aan de vrnetDIALOG aan (zie ¬ montagehandleiding vrnetDIALOG). Deze leidingen mogen niet door de warmtepomp worden geleid. > Leid alle kabels door daarvoor bestemde uitbraken aan de behuizing, die u daarvoor maakt. >...
Pagina 70
7 Elektrische installatie Afb. 7.31 Bovenste mantel monteren > Veranker de bovenste mantel aan de buiteneenheid door telkens een platkopschroef door het langgat in de bevestigingshaak in het frame van de buiteneen- heid te draaien. Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
> Druk op de instelknop software in de thermostaat. . De parameter krijgt een donkere achtergrond en wordt geactiveerd. Vaillant Loading... Afb. 8.1 Thermostaat wordt geïnitialiseerd Na korte tijd is de thermostaat gereed voor gebruik en herkent, dat het om de eerste inbedrijfstelling gaat. Bij de eerste installatie start de thermostaat altijd met de Installatieassistent - menu A1.
8 Inbedrijfstelling Installatieassistent Einde Installatie gereed? >NEE AF, VF2 >Waarden instelbaar AF, VF1, VF2, RF1 Afb. 8.4 Menu: Installatie beëindigen AF, SP, VF2 > Zet „Installatie gereed?” pas op „JA” als u zeker bent dat alles juist ingesteld is. AF, SP, VF1, VF2, RF1 Als u met “JA”...
Inbedrijfstelling 8 > Verhelp de storing met de daar genoemde maatrege- CV-installatie aan de gebruiker overhandigen len. > Start de zelftest daarna opnieuw bij „1”. > Instrueer de gebruiker over de bediening van de installa- > Als u alleen het brijncircuit wilt ontluchten (bijv 's tie.
9 Aanpassing aan de CV-installatie Aanpassing aan de CV-installatie Als het warmtepompsysteem door een storing perma- nent uitgeschakeld is, springt de ingestelde bijstookver- Om de warmtepomp rendabel te gebruiken, is het warming aan, zelfs als deze voor het reguliere CV- of belangrijk om de regeling aan te passen aan het CV- warmwaterbedrijf niet vrijgegeven is (noodvorstbeveili- systeem bij de klant en aan het gedrag van de gebruiker.
Pagina 75
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Opgelet! Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische Gevaar voor beschadiging door bevriezing! systemen zonder buffervat (bijv. bij hydraulisch Deze functie is niet actief als in het menu A3 schema 1 en 3) (¬ tab. 9.10) „Hydraulische verbinding van de Als de in het vloer-cv-circuit met de sensor VF2 gemeten bijstookverwarming”...
9 Aanpassing aan de CV-installatie Instelbare functies Dag na start van Gewenste aanvoertemperatuur voor deze de functie U kunt aan de regelaar de volgende bijkomende functies Starttemperatuur 25 °C zelf instellen en zo de CV-installatie aan de plaatselijke 25 °C omstandigheden of aan de wensen van de gebruiker 30 °C aanpassen.
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Legionellabeveiliging De mengcircuits worden geprogrammeerd via de rege- De functie „Legionellabeveilig.” dient om kiemen in de laar aan de bedieningsconsole van de warmtepomp. boiler en in de buisleidingen te doden. Eén keer per week wordt een aangesloten boiler op een Voor een comfortabelere bediening kunt u voor de eer- temperatuur van ca.
9 Aanpassing aan de CV-installatie 9.4.3 Regeling gewenste aanvoertemperatuur Het derde niveau bevat functies voor de optimalisatie van de CV-installatie en kan door de installateur alleen Als u een CV-installatie volgens de voorbeelden voor via vrDIALOG 810/2 en vrnetDIALOG 840/2 en hydraulisch schema 2 of 4 (¬...
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Naar fabrieksinstellingen resetten > Voor u de functie uitvoert, noteert u alle ingestelde waarden in de regelaar zowel in het gebruikersniveau (¬ gebruiksaanwijzing) alsook in het code niveau (¬ hoofdst. 9.7). Weergegeven display Beschrijving 10.03.10 9:35 Opgelet! Mogelijke slechte werking door resetten naar fabrieks-...
9 Aanpassing aan de CV-installatie Menu's van het code niveau oproepen Het code niveau heeft diverse bereiken waarin u naarge- lang context parameters kunt wijzigen of alleen bekijken. De context is altijd aan de menubenaming herkenbaar. > Kies voor het oproepen van het code niveau het menu 9 in het gebruikersniveau (¬...
Aanpassing aan de CV-installatie 9 9.7.1 Menu C: Parameters van de CV-installatie instellen Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Menu C: Parameters van de CV-installatie In de menu's C1 tot C11 kunt u parameters van instellen de verschillende functies van de warmte- pomp instellen.
Pagina 82
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Aanvoertemperatuur Stooklijnen in °C 4.0 3.5 3.0 Gewenste Buitentemperatuur in °C kamertemperatuur Deze weergave verschijnt als „Vaste waarde” ingesteld werd. Parameter Bij energiebalans verschijnt bijkomend Soort Vaste waarde „Compr.start bij” BT-uitschak.grens >20 °C Compr.start bij -120 °C...
Pagina 83
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Dit menu wordt alleen bij het gebruik van een Buffervat buffervat (bijv. hydraulisch schema 2 en 4) Informatie weergegeven. Aanvoertemp. gewenst 41 °C Aanvoertemp. gewenst: Aanvoertempera- Kalib.aanv.voelerVF1 29 °C tuur gewenst Kalib.retourvoelrRF1 25 °C Kalib.aanv.voelerVF1: temperatuur van de...
Pagina 84
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Alleen bij gebruik van de afstandsbediening VR 90: Parameter Binnencompensatie: Binnencompensatie Geen = met kamertemperatuur uit afstands- >geen bediening wordt bij het CV-bedrijf geen geen rekening gehouden. Afstandbed. 23 °C Compensatie = de CV-aanvoertemperatuur >Soort kiezen wordt naast de ingestelde stooklijn afhankelijk van het verschil van...
Pagina 85
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling CV bedrijf Bijstook verwarming geen BE: bijstookverwarming geblokkeerd. met BE: bijstookverwarming vrijgeschakeld, met BE Spertijd elektra >NEE afhankelijk van het bivalentiepunt resp. CV bedrijf met BE buffervattemperatuur. Bedrijf Warm water met BE alleen BE: CV-bedrijf alleen door bijstookver- Start -600°...
Pagina 86
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Spertijd elektra: als u elektrisch schema 2 Bijstook verwarming instelt, verschijnt bijkomend dit menu- punt in de bovenste regel. Als u „JA” instelt, wordt het bedrijf van de bij- Spertijd elektra >NEE stookverwarming tijdens de spertijd CV bedrijf...
Pagina 87
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Legionellabeveilig.: UIT/Ma/Di/Wo/Do/Vr/Za/ Legionellabeveilig. Legionella start: de ingestelde tijd legt vast 04:00 Legionellabeveilig. wanneer de legionellabeveiligingsfunc- Legionella start 04:00 tie start. De legionellabeveiliging wordt door de bij- stookverwarming op de ingestelde dag op de >kiezen ingestelde tijd uitgevoerd als de bijstookver- warming geactiveerd is.
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Brijnpomp (bronpomp): de brijnpomp is af VWL 61 S: 88 % Pompsturing fabriek afhankelijk van het toesteltype VWL 81 S: 83 % Parameter op een bepaald pompvermogen inge- VWL 101 S: 94 % steld.
Pagina 89
DN 32 meter weergegeven. Voorbeeld: 10 m afstand tussen bin- nen- en buiteneenheid betekent 20 m totale buislengte. De waarden gelden voor de Vaillant-brijnvloeistof en bij DN 40 het gebruik van in het totaal acht 90°-bochtstukken in de volledige brijnleiding. Bij toestellen met twee buiten- eenheden (VWL 141 S en VWL 171 S) bedraagt de afstand van de buiteneenheden vijf meter.
Pagina 90
9 Aanpassing aan de CV-installatie CV-circuitpomp [ mbar ] Als een hogere spreiding tussen verwarmingsaanvoer- en retourtemperatuur dan 5 K gewenst is of als het drukverlies van de CV-installatie ver onder de af fabriek ter beschikking gestelde resttransporthoogte ligt, kunt u het pompvermogen reduceren (¬...
Aanpassing aan de CV-installatie 9 9.7.2 Menu D: Diagnoses uitvoeren Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Menu D: Diagnose uitvoeren Opgelet! Gevaar voor beschadiging van warmtepompcomponenten! In de diagnosemodus worden interne veiligheidsinrichtingen en -instellingen buiten werking gesteld. Vaak in- en uitschakelen kan tot schade aan compressor en hoogefficiënte pompen leiden.
Pagina 92
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling — Oververhitting: oververhitting van het koel- Diagnose middel berekend uit T2* en lagedruk- Koelcircuit sensor. Verschijnt alleen, wanneer de compressor in werking is. Oververhitting Onderkoeling 10 K Verschijnt de weergave „-50 °C”, dan is de temperatuurvoeler T2 TEV Ingang 10 °C...
Pagina 93
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Temp bron: brijntemperatuur aan de ingang — Diagnose van de warmtepomp, T3.* Warmtebron Temp bronuitgang: brijntemperatuur aan de Temp bron 10 °C uitgang van de warmtepomp, T8.* Temp bronuitgang 9 °C Bronpomp: status brijnpomp: toerental in Bronpomp 100 %...
9 Aanpassing aan de CV-installatie 9.7.3 Menu I: Algemene informatie weergeven Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Menu I: Algemene informatie weergeven In de menu's I1 tot I4 krijgt u informatie over de instellingen van de warmtepomp. Menu van het storingsgeheugen dat de laat- —...
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Resetten: resetten van storingsmeldingen met uitschakeling tot gevolg. Alle lopende functies worden onmiddellijk afgebroken. De warmtepomp start Resetten? opnieuw. Opgelet! CODE 1: 0000 CODE 2: FFFF Gevaar voor beschadiging van de Code overnemen? warmtepomp! >kiezen...
Pagina 96
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Hydraulisch en elektrisch schema moeten bij de Installatieassistent eerste ingebruikneming door de installateur ingesteld worden. Warmtepomp type Het warmtepomptype is al af fabriek Hydraulisch schema ingesteld en mag niet versteld wor- den! Na het resetten naar fabrieksin- Elektrisch schema stellingen of bij service (vervangen...
Pagina 97
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Opgelet! Installatieassistent Gevaar voor beschadiging door bevriezing! In deze instelling bestaat bij nood- hydraul. verbinding van modus geen noodvorstbeveiliging. bijstookverwarming >intern > Deactiveer de bijstookverwarming Bivalent punt 0 °C niet bij vorstgevaar. Boiler type Leiding >kiezen...
Pagina 98
UIT, OPEN of TOE. Door het inschakelen van het elektr. ontdooien wordt de brijnpomp niet automatisch ingescha- keld. Vaillant raadt aan om de componenten- test elektr. ontdooien alleen bij ingeschakelde brijnpomp uit te voeren. Was het elektr. ontdooien langer dan 1 uur bui- ten bedrijf, wordt een drooglooptest uitgevoerd en wordt het elektr.
Pagina 99
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Dit menu verschijnt alleen als meerdere CV-cir- Gereedschap cuits en minstens één VR 60 geïnstalleerd zijn. Componenten test 2 Met de componententest 2 kunt u de actoren van de aangesloten toebehoren controleren. De Componenten VR 60 Adr.
Pagina 100
9 Aanpassing aan de CV-installatie Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Volgorde zelftests (doorlopen kan maximaal Gereedschap een uur duren) Fasestoring (zie storing 94) 2 Fasedraairichting verkeerd (zie storing 95) 3 Communicatie met buiteneenheid (zie sto- Start ontdooien ring 64) Zelftest 4 Brondruk (zie storing 91) 5 Test veiligheidstemperatuurbegrenzer van het elektr.
Pagina 101
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Kalib.aanv.voeler VF1: +/- 3 K, grootte van stap- Gereedschap pen 0,5 K. Kalibrering Interne voelers kunnen alleen via vrDIALOG of Kalib.aanv.voeler VF1 0,0 K vrnetDIALOG veranderd worden, buffervoelers en Display-contrast boilervoelers alleen bij het passende hydraulische systeem.
9 Aanpassing aan de CV-installatie Alleen met vrDIALOG instelbare parameters Instellingen via vrDIALOG mogen alleen door een erva- ren installateur uitgevoerd worden. Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Kalibrering van temperatuur- Interne temperatuurvoelers kunnen alleen via voelers vrDIALOG 810/2 gekalibreerd worden. Namen wijzigen: CV-circuit Namen wijzigen: u kunt elk CV-circuit in de CV-installatie indi- HK2: HK2 vidueel benoemen.
Pagina 103
Aanpassing aan de CV-installatie 9 Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling Toegest. temp.-spreiding: Toegest. temp.-spreiding: max. toegestaan verschil van de 20 K brijnin- en uitgangstemperatuur. Bij overschrijding ver- schijnt een storingsmelding en de compressor schakelt uit. Als 20 K ingesteld is, is de functie gedeactiveerd. Aanvoer Bronpomp Aanvoer bronpomp: tijdsduur waarin de bronpomp voor 1 min.
Daarom adviseren we dringend de inbouw van originele reserveonderdelen van Vaillant. Gevaar! Informatie over de beschikbare Vaillant originele reserveon- Gevaar voor elektrische schok! derdelen krijgt u op het aan de achterkant opgegeven con- > Schakel voor elektrische installatie- en tactadres.
Inspectie en onderhoud 10 10.3 Onderhoudswerkzaamheden uitvoeren 10.3.2 Condensaatafvoer reinigen Door de schommelende buitentemperatuur en luchtvochtigheid is een rijpvorming of verij- zing van de warmtewisselaar in de buiteneen- heid normaal. De buiteneenheid start in het normale bedrijf automatisch een ontdooibe- werking.
10 Inspectie en onderhoud 10.4 Heringebruikneming en proefbedrijf uitvoeren Gevaar! Verwondingsgevaar door hete en koude componenten! De warmtepomp mag pas na montage van alle manteldelen in gebruik worden genomen. > Monteer voor ingebruikneming alle mantel- delen van de binnen- en buiteneenhe(i) d(en) (¬...
Storingsdiagnose en -verhelping 11 Storingsdiagnose en -verhelping Gevaar! Gevaar voor verwonding en beschadiging door ondeskundige storingsdiagnose en -verhelping! Maatregelen voor de storingsdiagnose en voor het verhelpen van storingen mogen alleen door een erkende installateur uitge- voerd worden. > Voer de beschreven maatregelen op een deskundige manier uit.
11 Storingsdiagnose en -verhelping 11.2 Storingen van eBUS-componenten Storings- Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code > eBUS-kabel- en -stekker controleren. XXX adres YY niet bereikbaar Een via de eBus aangesloten compo- > Controleren of adresschakelaar correct is nent XXX, b.v. VR 60 met het adres YY wordt niet herkend.
Storingsdiagnose en -verhelping 11 Storings- Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code > Hydraulisch systeem van de installatie en evt. Retourtemperatuur te hoog Fouten in het hydraulische systeem van de installatie. veranderen. > Voeler op goede werking controleren (weer- Temperatuurvoeler T5, RF1 of SP defect.
Pagina 110
11 Storingsdiagnose en -verhelping Storings- Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code > CV ontluchten. Koelmiddeldruk te hoog Lucht in de CV-installatie. Warmtebenuttingszijde neemt > Pompinstelling controleren (¬ tab. 9.6 Pompvermogen van de verwar- te weinig warmte af. mingspomp is verkeerd ingesteld, is menu C10).
Pagina 111
Storingsdiagnose en -verhelping 11 Storings- Storingstekst/Beschrijving Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code Buitentemperatuur te hoog Buitentemperatuur buiten de toege- Bedrijf start bij de nodige buitentemperatuur stane bedrijfstemperatuur opnieuw vanzelf. (> 35 °C luchtingangstemperatuur). > Functie van de ventilatie (stuurspanning en Brijntemperatuur te hoog.
11 Storingsdiagnose en -verhelping 11.5 Storingen met permanente uitschakeling Houd er rekening mee dat een handmatig geactiveerde noodmodus ook handmatig gedeactiveerd moet worden, De warmtepomp wordt na het optreden van een kritieke anders blijft deze functie actief. fout uitgeschakeld. De pomp kan na het verhelpen van De noodmodus wordt anders alleen onderbroken door: de oorzaak van de fout alleen door het resetten van de –...
Pagina 113
Storingsdiagnose en -verhelping 11 Storings- Storingstekst/ Nood- Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code Beschrijving modus > Steekcontact op de printplaat en aan Fout warmtebron sensor T8 mogelijk De interne temperatuurvoeler voor de bronuitgangstemperatuur is de kabelboom controleren. > Voeler op goede werking controleren Kortsluiting/onderbreking in defect of niet juist op de printplaat de voeler...
Pagina 114
11 Storingsdiagnose en -verhelping Storings- Storingstekst/ Nood- Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code Beschrijving modus > Hydraulisch schema en voelerposities Voeler staat niet op hydrau- Hydraulisch schema niet correct lisch schema ingevoerd. Voeler niet correct aan- aan de hand van de voorhanden CV- gesloten.
Pagina 115
Storingsdiagnose en -verhelping 11 Storings- Storingstekst/ Nood- Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code Beschrijving modus > Aanvoervoeler volgens het hydrauli- Aanvoertemperatuur te Aanvoervoeler VF2 te dicht bij de hoog voor vloerverwarming warmtepomp gemonteerd. sche schema verplaatsen. > Aanvoersensor VF2 controleren, evt. Aanvoersensor VF2 is defect.
Pagina 116
11 Storingsdiagnose en -verhelping Storings- Storingstekst/ Nood- Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen code Beschrijving modus > Brijncircuit op ondichtheden contro- Bron druk te laag mogelijk Drukval in het brijncircuit door lek of luchtkussen. leren. > Brijn bijvullen en ontluchten. Druk <0,2 bar Warmtepomp schakelt uit >...
Storingsdiagnose en -verhelping 11 11.6 Andere fouten/storingen Tekenen van storing Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen > Controleren of bijstookverwarming via De bijstookverwarming functioneert niet De bijstookverwarming is via het lage tarief hoewel deze door de regelaar vrijgegeven aangesloten en dit tarief is momenteel door nachtstroom is aangesloten en er net is (bijv.
Pagina 118
11 Storingsdiagnose en -verhelping Tekenen van storing Mogelijke oorzaak Maatregel voor verhelpen > Controleren of de ventilator geblokkeerd Bedrijfs-LED op de printplaat van de buiten- 1 x knipperen = ventilatorfout eenheid knippert > Spanningsvoeding controleren. > Controleren of de stuurleidingkabel naar de printplaat beschadigd is en evt.
De geoTHERM warmtepomp (binneneenheid) is met het met het gewone huisvuil weggooien. Zorg koelmiddel R 407 C gevuld. Het koelmiddel moet er in dit geval voor dat uw Vaillant-toestel gescheiden van de warmtepomp afgevoerd worden. > Laat het koelmiddel door gecertificeerd vakpersoneel alsook het evt.
Eventuele kosten die gemaakt zijn voor werkzaamheden installatievoorschriften nageleefd worden. aan een Vaillant product gedurende de garantieperiode 2. Het is enkel aan de technici van de Vaillant fabriek komen alleen in aanmerking voor vergoeding indien toegelaten om herstellingen of wijzigingen aan het...
Technische gegevens 14 14 Technische gegevens 14.1 Technische gegevens binneneenheid Benaming Eenheid VWL 61/3 S VWL 81/3 S VWL 101/3 S VWL 141/3 S VWL 171/3 S Soort – Lucht/waterwarmtepompsysteem De warmtepompsystemen zijn uitsluitend voor het huishoudelijke gebruik als warm- Toepassingsgebied –...
Pagina 122
14 Technische gegevens Benaming Eenheid VWL 61/3 S VWL 81/3 S VWL 101/3 S VWL 141/3 S VWL 171/3 S – nominale volumestroom bij A2/W35 DT 3K – Elektrisch opgenomen vermogen/ 5 -70 8 - 140 8 - 140 16 - 310 16 - 310 dimensioneringsvermogen brijnpomp –...
Pagina 123
Technische gegevens 14 Benaming Eenheid VWL 61/3 S VWL 81/3 S VWL 101/3 S VWL 141/3 S VWL 171/3 S Vermogensgegevens De volgende vermogensgegevens gelden voor nieuwe toestellen met schone warmtewisse- warmtepompsysteem laars. A2/W35 - verwarmingsvermogen 13,9 16,2 - opgenomen vermogen - rendement/Coefficient of Performance 3,90 4,00...
14 Technische gegevens 14.2 Technische gegevens buiteneenheid Benaming Eenheid VWL 10 /3 SA Type VWL 61/3 S VWL 81/3 S VWL 101/3 S VWL 141/3 S VWL 171/3 S Aantal buiteneenheden Afmetingen Hoogte zonder aansluitingen 1260 Breedte 1200 Diepte Gewichten –...
Pagina 125
Technische gegevens 14 Benaming Eenheid VWL 10 /3 SA Type VWL 61/3 S VWL 81/3 S VWL 101/3 S VWL 141/3 S VWL 171/3 S Toerental van de ventilator max. T/min Toerental van de ventilator bij A7/W35 T/min Geluidsvermogen A7W35 -> EN 12102 -> EN 14511 db (A) Max.
15 Ingebruiknemingsprotocol 15 Ingebruiknemingsprotocol > Vul het volgende protocolformulier in voor u de warmtepomp in gebruik neemt. > Neem de warmtepomp alleen in gebruik, wanneer aan alle punten inhoudelijk werd voldaan. Checklist CV-circuit Werd bij de planning rekening gehouden met gebouwdelen die op een later moment moeten worden verwarmd? Werd rekening gehouden met het vermogen voor de warmwater- voorziening?
Pagina 127
Ingebruiknemingsprotocol 15 Werd een magnetietfilter direct in de zone van de aansluiting brijn warm naar de warmtepomp geïnstalleerd? Werd het brijnexpansievat geïnstalleerd? Werd het brijncircuit tot 2 bar druk gevuld? Werd het brijnexpansievat tot 2/3 gevuld? Werden voor de warmtepomp afsluitvoorzieningen geïnstalleerd? Werden de brijnbuizen in het huis dampdiffusiedicht warmtegeïso- leerd? Werd de isolatiemat voor de brijncircuitaansluitingen aan de ach-...
Pagina 128
15 Ingebruiknemingsprotocol Checklist montage Werden alle manteldelen gemonteerd? Werd het deksel van de buiteneenheid met behulp van de bevesti- gingshaken vastgeschroefd? Tab. 15.1 Ingebruiknemingsprotocol (vervolg) Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02...
Referentie 16 16 Referentie > Vul de volgende tabellen in om eventueel uit te voeren servicewerkzaamheden te vergemakkelijken. Installatie en inbedrijfstelling werden uitgevoerd door: Bouw warmtebron Datum: Firma: Naam: Adres Telefoon: Elektrische installatie Datum: Firma: Naam: Adres Telefoon: Ingebruikstelling Datum: Firma: Naam: Adres...
Pagina 130
16 Referentie Planning van de warmtepompinstallatie Informatie Informatie over warmtevraag Verwarmingslast van object Warmwatervoorziening Werd een centrale warmwatervoorziening gebruikt? Werd rekening gehouden met het gebruikersgedrag wat betreft de warmwaterbehoefte? Werd bij de planning rekening gehouden met de verhoogde warm- waterbehoefte van whirlpools en comfortdouches? Gebruikte toestellen in de warmtepompinstallatie Informatie Toestelbenaming van de geïnstalleerde warmtepomp...
Pagina 131
Referentie 16 Informatie over warmtebenuttingssysteem Informatie Als een tweede pomp werd ingebouwd om de drukverliezen te overwinnen: type en fabrikant van de tweede pomp Verwarmingslast van vloerverwarming Verwarmingslast van wandverwarming Verwarmingslast van combinatie vloerverwarming/radiators Werd een circulatieleiding geïnstalleerd? (Ja/Nee) Ingebruikneming van de warmtepompinstallatie Informatie Controles vóór overdracht aan de gebruiker Druk van het CV-circuit in koude toestand?