5 Montage
3.
Installeer de luchtkanalen volgens de aanwijzingen in
het hoofdstuk Luchtkanalen monteren (→ Pagina 36).
5.3.3
Vereisten aan het CV-circuit
Bij CV-installaties, die overwegend met thermostatisch of
elektrisch geregelde ventielen uitgerust zijn, moet een per-
manente, voldoende doorstroming van de warmtepomp ge-
garandeerd worden. Onafhankelijk van de keuze van de CV-
installatie moet de nominale hoeveelheid circulerend verwar-
mingswater (40% van de nominale volumestroom, zie tabel
technische gegevens) gegarandeerd zijn.
5.3.4
Warmtepomp aan CV-circuit aansluiten
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door onge-
schikte antivries- en anticorrosiemidde-
len!
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemidde-
len kunnen afdichtingen en andere compo-
nenten beschadigen en daardoor waterlek-
ken veroorzaken.
▶
Verrijk het verwarmingswater alleen met
de toegestane antivries- en anticorrosie-
middelen.
▶
Neem de vulvoorschriften in acht.
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door dauwpunton-
derschrijding en condensvorming in het
koelbedrijf!
Radiatorverwarmingen zijn voor het koel-
bedrijf met een Vaillant warmtepomp
geoTHERM niet geschikt.
▶
Zorg ervoor dat de radiatorverwarming
niet voor het koelbedrijf gebruikt wordt.
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door damp of heet
water!
Door de afvoerslang van de veiligheidsklep
wordt bij overdruk damp en/of heet water
afgevoerd.
▶
Laat de slang zo eindigen dat bij het af-
blazen van damp en/of heet water geen
personen in gevaar gebracht kunnen wor-
den.
1.
Installeer de slang van het veiligheidsventiel in een
vorstvrije omgeving en laat deze in een trechter inkijk-
baar eindigen.
2.
Sluit de CV-aanvoer op de CV-aanvoeraansluiting van
de warmtepomp aan.
3.
Sluit de CV-retour op de CV-retouraansluiting van de
warmtepomp aan.
4.
Isoleer alle leidingen van het CV-circuit alsook de aan-
sluitingen van de warmtepomp dampdiffusiedicht om
condensvorming in het koelbedrijf te vermijden.
22
5.3.5
Brijnleidingen in het gebouw monteren
B
A
48
58
42aVeiligheidsklep
48 Manometer
58 Afsluitklep
1.
Monteer de brijnleidingen tussen lucht/brijncollector en
warmtepomp.
2.
Isoleer alle brijnleidingen alsook de aansluitingen van
de warmtepomp en van de lucht/brijncollector dampdif-
fusiedicht.
5.3.6
Warmtepomp aan brijncircuit aansluiten
A
1
1.
Verwijder de blinde doppen (1) van de toestelaansluitin-
gen. U hebt deze niet meer nodig en ze kunnen op een
vakkundige manier afgevoerd worden.
2.
Sluit de brijnleidingen aan de warmtepomp aan.
3.
Verbind de aansluiting "A" van de warmtepomp met de
aansluiting "A" van de lucht/brijncollector en de aanslui-
ting "B" van de warmtepomp met de aansluiting "B" van
de lucht/brijncollector.
Installatie- en onderhoudshandleiding geoTHERM 0020130858_03
42a
65
A
B
63
58
63 Afsluitklep
65 Brijnopvangbak
B