5 Montage
5.4.2.5 Brijncircuit vullen en ontluchten
1.
Start de vulpomp (67) om het brijncircuit te vullen en te
spoelen.
2.
Laat de vulpomp (67) minstens 10 minuten lopen om
een voldoende vulling en spoeling te bereiken.
3.
Sluit daarna de afsluitkleppen (61) en (62) en schakel
de vulpomp (67) uit.
4.
Open en sluit de ontluchtingskleppen (69) van
de lucht/brijncollector en aan de warmtepomp en
controleer of er nog lucht naar buiten komt.
5.
Ontlucht de lucht/brijncollector en de warmtepomp vol-
ledig.
6.
Steek een siliconeslang (⌀ 5mm) op de ontluchtings-
kleppen en vang de brijnvloeistof in een emmer op.
7.
Herhaal de spoelprocedure eventueel.
8.
Open de afsluitklep (63).
5.4.2.6 Druk in het brijncircuit opbouwen
1.
Zet het brijncircuit met de vulpomp (67) onder druk.
Aanwijzing
Voor een perfecte werking van het brijncircuit
is een vuldruk van 0,15 MPa (1,5 bar) ver-
eist. De veiligheidsklep opent bij 0,3 MPa (3
bar).
2.
Lees de druk aan de manometer af.
–
Werkdruk brijncircuit: 0,15 MPa
3.
Bouw de druk in het brijncircuit op door met de vulpomp
via het openen van de afsluitklep (61) brijnvloeistof bij
te vullen.
4.
Verminder evt. de druk in het brijncircuit door het afsluit-
ventiel (62) te openen en zo brijnvloeistof af te tappen.
5.
Controleer de vuldruk van het brijncircuit in het DIA-
systeem van de warmtepomp.
6.
Herhaal evt. de procedure.
7.
Verwijder beide slangen aan de kleppen (61) en (62).
8.
Voer een bijkomende ontluchting na de ingebruikne-
ming van de warmtepomp uit.
9.
Geef het reservoir met de resterende brijnvloeistof aan
de gebruiker door om te bewaren.
5.4.3
Elektrische installatie uitvoeren
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Het aanraken van spanningvoerende aan-
sluitingen kan ernstig lichamelijk letsel ver-
oorzaken.
▶
Trek voor elektrische installatiewerkzaam-
heden altijd de netaansluitstekker van het
toestel uit het geaarde stopcontact.
▶
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
28
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok bij
ondeskundige elektrische aansluiting!
Een ondeskundige elektrische installatie
kan het veilige gebruik van het toestel beïn-
vloeden en tot lichamelijk letsel en materiële
schade leiden.
▶
De elektrische aansluiting mag alleen
worden uitgevoerd door een geautori-
seerde installateur die verantwoordelijk
is voor de naleving van de bestaande nor-
men en richtlijnen.
Opgelet!
Materiële schade door kortsluiting!
Leidingen met netspanning (230 V) mogen
voor de aansluiting aan de 230 V klem maxi-
maal 10 mm afgestript worden. Bij het langer
afstrippen bestaat er gevaar voor kortsluitin-
gen op de printplaat als de kabels niet correct
op de 230 V klem bevestigd werden.
▶
Strip de leidingen maximaal 10 mm af.
▶
Let op een correcte bedrading.
1.
Neem bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp
de technische aansluitvoorwaarden voor de aansluiting
aan het laagspanningsnet van de netexploitant in acht.
2.
Plaats laagspanningskabels, zoals bijv. voelerkabels,
in het huis op voldoende afstand van 230 V-kabels.
Minimumafstand laagspannings- en netspanningskabel
bij kabellengte > 10 m: 25 cm.
3.
Steek voor de stroomvoorziening de netstekkers van
warmtepomp en lucht/brijncollector telkens in een ge-
schikt geaard stopcontact. Neem hiervoor de aanwijzin-
gen in hoofdst. 5.5.4 in acht.
–
Controleer of het geaarde stopcontact voor warm-
tepomp en lucht/brijncollector telkens afzonderlijk
beveiligd is. Het geaarde stopcontact moet na de
toestelinstallatie altijd toegankelijk zijn.
Aanwijzing
Als een van de netaansluitleidingen van de
toestellen beschadigd is, moet deze door
een bijzondere aansluitleiding vervangen
worden die bij de fabrikant of de service-
dienst verkrijgbaar is.
4.
Let op de maximale kabellengte van de voelerkabels.
–
Lengte voelerleiding max.: 50 m
5.4.4
eBus-leidingen plaatsen
▶
Plaats de E-BUS-leidingen stervormig van een verdeel-
doos naar de afzonderlijke toestellen, zie bijlage eBUS-
bekabeling (→ Pagina 61).
Installatie- en onderhoudshandleiding geoTHERM 0020130858_03