11. Storing zoeken
11.1. Foutmeldingen
Fout-
Nr. Omschrijving
melding
nF
00
01
r
02
03
.r
04
06
07
08
09
F
10
ri
1 1
12
F
13
14
15
F
16
F
17
F
18
19
F
21
FF
22
23
F
26
F
41
F
50
F
51
LET OP Na een overstroom of een thermische fout (3, 4, 5 en 15) is er intern een wachttijd voor resetten ingesteld die voorkomt dat
11
frequentieregelaar beschadigd wordt.
54 | Optidrive ODE-3 IP66 Outdoor handleiding | Versie 1.23
Geen storing
Overstroom interne remchopper
Overbelasting remweerstand
Overstroom aan de uitgang
Thermische overbelasting motor
(I2t)
Overspanning
Onderspanning
Te hoge temperatuur koellichaam
Te lage temperatuur
Fabrieksinstellingen zijn geladen
Externe fout
Optibus communicatie time-out
Rimpel tussenkringspanning te hoog Controleer of alle inkomende voedingsfasen aanwezig en in balans zijn.
Verlies van een ingangsfase
Overstroom aan de uitgang
Defecte thermistor op koellichaam
Interne geheugenfout (IO)
4-20 mA signaal buiten bereik
Interne geheugenfout (DSP)
Motorstoring PTC-weerstand
Storing koelventilator (alleen IP66) Controleer/vervang de koelventilator.
Interne temperatuur
frequentieregelaar te hoog
Uitgangsfout
Autotuning milukt
Modbus communicatie time-out
CAN Open communicatie
time-out
Oplossing
N.v.t.
Controleer de toestand van de externe remweerstand en de bedrading.
De regelaar geeft een fout om de remweerstand te beschermen. Er is teveel remenergie
in de weerstand gestopt.
In een korte tijd een zeer grote verandering van de stroom. Controleer de belasting
en/of de motor/bekabeling. Controleer of de acceleratietijd (P-03) niet te kort staat.
Controleer of de motorparameters correct zijn ingevoerd.
LET OP Na een O-I fout is er een korte wachttijd voordat de regelaar weer gereset kan
worden.
De regelaar heeft >100% van de waarde van P-08 (motorstroom) voor een bepaalde tijd
geleverd. De regelaar geeft een fout om de motor te beschermen tegen overbelasting.
Controleer of de voedingsspanning correct is. Wanneer de motor snel remt werkt hij
regeneratief en komt er energie van de motor terug. Verleng de deceleratie tijd (P-04), voeg
een remweerstand toe (schakel de remchopper in met P-34) of laat de motor vrij uitlopen.
De voedingsspanning is te laag of de voedingsspanning wordt weggeschakeld.
Controleer of er iets mis is met de voeding of met componenten in het voedingscircuit.
De regelaar is te warm geworden. Controleer de omgevingstemperatuur. Extra ruimte of
koeling is noodzakelijk.
De regelaar geeft een fout wanneer de temperatuur lager dan -10°C is. De temperatuur
moet weer boven de -10°C komen om te kunnen starten.
Een NC contact is geopend op digitale ingang 3. Wanneer een thermistor is
aangesloten op ingang 3: de motor is te warm geworden.
Controleer de communicatie tussen de regelaar en externe apparaten. Controleer de
parameter P-36 : adres, baudrate en time-out tijd van elke regelaar.
Controleer de voedingsspanning en controleer of er geen onbalans is in de fasen.
Controleer de motor en motorkabel op kortsluiting.
LET OP Na een hO-I fout is er een korte wachttijd voordat de regelaar weer gereset
kan worden.
Druk op de toets Stop. Neem contact op met uw leverancier als de storing aanhoudt.
Controleer het analoge circuit.
Druk op de toets Stop. Neem contact op met uw leverancier als de storing aanhoudt.
Aangesloten motorthermistor is oververhit, bedradingsaansluitingen en motor controleren.
Omgevingstemperatuur van de frequentieregelaar te hoog, controleer of er voldoende
koellucht aanwezig is.
Geeft aan dat er iets mis is achter de regelaar, zoals het missen van een fase of een
onbalans. Controleer de motor en de bekabeling.
De gemeten motorgegevens zijn niet correct.
Controleer de motor en de bekabeling. Staat de motor correct in ster of driehoek.
Controleer of de impedantie van alle fasen gelijk is. Controleer tevens of ingegeven
motorgegevens kloppen.Controleer of alle drie fasen van de motor aanwezig en in
balans zijn.
Controleer de inkomende aansluitkabel van de Modbus RTU.
Controleer of ten minste één register binnen de in P-36 index 3 ingestelde timeoutperiode
cyclisch wordt opgeroepen.
Controleer de inkomende aansluitkabel van de CAN.
Controleer of de cyclische communicatie binnen de in P-36 indexnummer 3 ingestelde
time-outperiode plaatsvindt.
www.invertekdrives.com