Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Snelheidslimieten (Relevante Parameters); Acceleratie- En Deceleratietijd (Relevante Parameters) - Invertek Drives OPTIDRIVE E3 Gebruikershandleiding

Gebruiksvriendelijke allround frequentieregelaar
Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIDRIVE E3:
Inhoudsopgave

Advertenties

De koppelboost bij lage frequentie wordt gebruikt om de toegepaste motorspanning en dus de stroom bij een lage uitgangsfrequentie
te verhogen. Dit kan bij lage snelheid het startkoppel verbeteren. Door het boostniveau te verhogen, word de motorstroom bij lage
snelheid verhoogd, wat kan resulteren in een stijgende motortemperatuur. In dat geval kan ventilatie of extra koeling van de motor
nodig zijn. Over het algemeen geldt: hoe lager het motorvermogen, hoe hoger de boostinstelling die veilig kan worden gebruikt.
Voor IM-motortypen (P-51 = 0 of 1) bepaalt de ingevoerde waarde de spanning die op de motor wordt toegepast bij 0,0 Hz ten
opzichte van de instelling P-07. Bijv.
 P -07 = 400 V
 P -1 1 = 2%
 U itgangsspanning toegepast op de motor bij 0,0 Hz = 2% x 400 V = 8 V.
Deze boostspanning wordt vervolgens lineair verlaagd tot 50% van het nominale motortoerental (P-09).
Bij gebruik van alternatieve motortypen (P-51 = 2, 3 of 4) wordt deze parameter gebruikt om een extra stroomboost in te stellen die in
de motor wordt geïnjecteerd. Het werkelijke stroomniveau wordt gedefinieerd als 4*P-1 1*P-08.
Deze extra stroom wordt geïnjecteerd tussen 0,0 Hz en 10% van de nominale frequentie. Boven dit punt wordt de booststroom
gereduceerd volgens het onderstaande diagram.
A
P-1 1
0
0

Snelheidslimieten (relevante parameters)

Deze parameters bepalen het bereik van de uitgangsfrequentie en dus het snelheidsbereik van de frequentieregelaar. Zoals
hieronder wordt beschreven:
 A ls P-10 = 0, dan zijn waarden Hz
 A ls P-10 <> 0, dan zijn waarden rpm
Afhankelijk van de selectie van de snelheidsreferentie is de werking als volgt:
Voor analoge snelheidsreferentie: Het toepassen van 0% analoog signaal resulteert in de snelheidsreferentie van P-02. Het toepassen
van 100% signaal resulteert in de snelheidsreferentie van P-01. Schaling tussen deze punten is lineair.
Schaling kan alleen worden toegepast op analoge ingang 1 met behulp van de functie AI1 schaling & offset op pagina 29.
De waarden die wordt gebruikt voor de snelheidsreferentie:
Par.
Omschrijving
P-01
Maximale frequentie/snelheid
Maximale snelheid in Hz of rpm. Bij P-10 > 0 wordt de snelheid in rpm ingegeven.
P-02
Minimale frequentie/snelheid
6
Minimale snelheid in Hz of rpm. Bij P-10 > 0 wordt de snelheid in rpm ingegeven.

Acceleratie- en deceleratietijd (relevante parameters)

Par.
Omschrijving
P-03
Acceleratietijd
Acceleratietijd van nul Hz/rpm tot de nominale motorsnelheid (P-09) in seconden.
P-04
Deceleratietijd
Deceleratietijd van de nominale frequentie (P-09) tot stilstand in seconden. Bij P-04 = 0 wordt de deceleratietijd ingesteld door parameter
P-24.
26 | Optidrive ODE-3 IP66 Outdoor handleiding | Versie 1.23
10%* P-09
20%* P-09
Hz
Minimaal
Maximaal
Standaard
P-02
500.0
50.0 (60.0)
0.0
P-01
Minimaal
Maximaal
Standaard
0.00
600.0
0.00
600.0
www.invertekdrives.com
Eenheid
Hz / RPM
20.0
Hz / RPM
Eenheid
5.0
s
5.0
s

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave