Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Invertek Drives OPTIDRIVE E3 Gebruikershandleiding pagina 35

Gebruiksvriendelijke allround frequentieregelaar
Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIDRIVE E3:
Inhoudsopgave

Advertenties

Methoden motor control
De Optidrive E3 kan worden gebruikt met de volgende motortypen:
 A synchrone inductiemotoren (IM)
 S ynchrone wisselstroommotoren met permanente magneten (PM)
 B orstelloze gelijkstroommotoren (BLDC)
 M otoren met synchrone reluctantie (SynRM)
 M otor met lijnstart permanente magneten (LSPM)
Elk motortype vereist dat de juiste motor control wordt geselecteerd en de juiste inbedrijfstellingsprocedure wordt gevolgd zoals
beschreven in de volgende hoofdstukken.
LET OP Zie de volgende pagina's voor meer informatie over de verschillende motortypen.
Parameters
Par.
Omschrijving
P-07
Nominale motorspanning / "Back EMF" bij nominaal
toerental (PM / BLDC)
Bij inductiemotoren moet deze parameter worden ingesteld op de nominale spanning (typeplaatje) van de motor.
Voor motoren met permanente magneten of borstelloze gelijkstroommotoren moet deze worden ingesteld op de "Back EMF" die
opgewekt wordt bij het nominale toerental.
P-08
Nominale motorstroom
Deze parameter moet worden ingesteld op de nominale stroom (typeplaatje) van de motor. Deze parameter kan niet zodanig worden
ingesteld dat hij groter is dan de continue stroomsterkte van de frequentieregelaar.
Wanneer de waarde van het motortypeplaatje wordt ingevoerd, is de thermische beveiliging ingeschakeld.
P-09
Nominale frequentie motor
Deze parameter moet worden ingesteld op de nominale frequentie (typeplaatje) van de motor.
P-51
Motor control mode
0 : Vector regeling voor standaard asynchrone motoren (IM)
1 : U/Hz sturing (IM)
2 : Vector regeling voor synchrone PM motoren
3 : Vector regeling voor synchrone BLDC motoren
4 : Vector regeling voor synchrone reluctantie motoren
5 : Vector regeling voor synchrone LSPM motoren
P-52
Uitvoeren autotuning motor
0: Geen autotuning
1: Autotune uitvoeren. Wanneer parameter P-52 wordt ingesteld zal er direct een autotune worden uitgevoerd.
Tijdens de autotuning worden de motorparameters gemeten voor een optimale en efficiënte regeling. De autotuning kan enkele
minuten duren. Na de autotuning wordt P-52 automatisch teruggezet naar 0. Voordat de autotune wordt uitgevoerd moeten eerst de
motorparameters (P-07, P-08, P-09 en P-10) correct worden ingegeven.
Zonder correcte motorparameters zal de vector control niet goed werken. De autotune is niet noodzakelijk bij U/Hz sturing (P-51 = 1).
Bij P51 = 2 t/m 5 is een autotune altijd noodzakelijk.
P-53
Vector regeling versterking en integratietijd
Eén parameter voor de versterking en de integratietijd van de vector regeling. Niet actief wanneer P-51 = 1.
P-55
Statorweerstand motor
Statorweerstand motor in ohm. Wordt bepaald door automatisch afstellen, aanpassing is normaal gesproken niet nodig.
P-56
Statorinductie motor (d)
Wordt bepaald door de autotuning, aanpassing is normaal gesproken niet nodig.
P-57
Statorinductie motor (q)
Wordt bepaald door de autotuning, aanpassing is normaal gesproken niet nodig.
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal
0
250 / 500
Afhankelijk van het vermogen
10
500
0
5
0
1
0.0
200.0
0.00
655.35
0.00
655.35
0.00
655.35
Versie 1.23 | Optidrive ODE-3 IP66 Outdoor handleiding | 35
Standaard
Eenheid
230 / 400
V
A
50 (60)
Hz
0
-
0
-
50.0
%
-
Ω
-
mH
-
mH
6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave