Het alarmsysteem signaleert alarmcondities van
- Laag en hoog SpO
-niveau;
2
- Lage en hoge polsslag;
- Niet aangesloten sensor;
- Niet correct geplaatste vinger;
- Onvoldoende opgeladen batterij.
Elke alarmconditie leidt tot het genereren van een visueel alarmsignaal. Bij oximetrietests is het bij normaal gebruik niet nodig dat er
permanent een operator aanwezig is, daarom worden er ook aanvullende geluidsalarmsignalen gegenereerd.
Patiëntalarmen (fysiologisch)
Als de aflezingen voor de SpO
de onderste alarmlimiet, zal het apparaat een alarmen van middelhoge prioriteit signaleren.
Patiënt Alarmbeschrijving
Alarmlimiet hoge SpO
Alarmlimiet lage SpO
Alarmlimiet hoge polsslag
Alarmlimiet lage polsslag
Apparatuuralarmen (technisch)
- Niet aangesloten sensor
- Niet correct geplaatste vinger
- Onvoldoende opgeladen batterij
Visuele alarmindicator
Wanneer het alarm wordt geactiveerd door overschrijding van een fysiologisch alarm, wordt het bijbehorende gegevensveld in
omgekeerde (video) modus getoond.
Wanneer het alarm door meer dan een fysiologische alarmconditie wordt geactiveerd, wordt elk van de betreffende parameters in
omgekeerde modus getoond.
Als het alarm door een technische conditie wordt getriggerd, wordt het bijbehorende waarschuwingsbericht getoond, bijvoorbeeld:
Geluidsalarm
Geluidsalarmen zijn hoorbaar in een rustige omgeving. Het geluidsalarm van middelhoge prioriteit heeft een "doe-doe-doe" toon die
om de 5 seconden wordt herhaald. Het geluidsalarmsignaal kan tijdelijk worden uitgeschakeld terwijl een alarmconditie aanwezig is. De
duur van de uitschakeling van het geluid, het tijdsinterval waarin het alarmsysteem of deel van het alarmsysteem geen geluidsalarmsignaal
genereert, bedraagt maximaal 2 minuten.
Het geluidsdrukniveau van de alarmtoon is ongeveer 55 dB, in overeenstemming met de norm.
Andere pieptonen (akoestische signalen):
•
'Piep' met frequentie van de hartslag
•
• Klinkt de volgende keer dat het apparaat wordt ingeschakeld na een onderbroken test vanwege een bijna lege batterij
De specificaties voor zowel de oximetrie als de hartslag zijn dezelfde, ongeacht welke van de bovenvermelde oximetriesensoren gebruikt
wordt.
1.6.4
Andere kenmerken
Geheugen
Toetsenbord
Display
Interface
Bluetooth-interface
Rev.1.6
middelhoge prioriteit
of polsslag van de patiënt gelijk aan of hoger dan de bovenste alarmlimiet zijn, of gelijk aan of lager dan
2
Fabrieksinstelling
99%
2
85%
2
120 bpm
60 bpm
WAARSCHUWING
VINGER niet correct geplaatst
Geheugencapaciteit voor meer dan 10.000 spirometrietests
Het precieze aantal hangt af van de individuele configuratie, en dus is het aantal op te
slagen tests onmogelijk precies te bepalen
Membraantoetsenbord met 6 toetsen
Monochroom LCD-display 160x80
USB, Bluetooth
Frequentiebereik = 2402-2480 MHz
Nominaal RF-uitgangsvermogen = 0,001 W
Frequentietolerantie = 20 ppm
Type antenne = permanent bevestigd
bij:
Opties voor aanpassing
85-99%
85-99%
30-240 bpm
30-235 bmp
Spirobank II
gebruikershandleiding
Toename
1%
1%
1 bpm
1 bpm
Page 16 of 36