PEILEN
/FILTERS
(3/3)
3
Voorruitsproeierreservoir
Vullen
Stilstaande motor, open de dop 3. Vul bij tot
u de vloeistof ziet en plaats de dop terug.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
de stand uit staat.
Verwondingsgevaar
4.10
4
Vloeistof
Product voor ruitensproeiers ('s winters met
speciale antivries).
Controle van het peil
Gebruik de "pipet-dop". Sluit hiervoor het
gaatje 4 af met uw vinger, haal de dop eruit
en lees de inhoud af op de peilstaaf in de
dop.
NB: controleer regelmatig het peil van het
reservoir door vloeistof bij te vullen voordat
u een route aanvat.
Sproeiers
Raadpleeg een merkdealer om de sproeiers
van de voorruit in de juiste stand te richten.
Filters
Het vervangen van de filters (luchtfilter, inte-
rieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van
het onderhoudsprogramma van uw auto.
Interval voor het vervangen van de fil-
ters: raadpleeg het onderhoudsdocument
van uw auto.
Voordat er in de motorruimte
werkzaamheden
worden uitgevoerd, moet u
absoluut het contact afzetten
(raadpleeg de paragraaf "Starten, stop-
pen van de motor" in hoofdstuk 2).
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje
in de motorruimte
herinnert u hieraan.
Verwondingsgevaar
kunnen