BINNENVERLICHTING
1
Leesspots
Met de schakelaar 1, kunt u kiezen voor:
– een constant brandende verlichting;
– het onmiddellijk uitgaan.
3.18
(1/2)
Opmerking: voor auto's met een naviga-
tiesysteem kunt u de binnenlichten die aan
gaan bij het openen van de deuren of de
achterklep, in- of uitschakelen met het mul-
tifunctionele scherm. Raadpleeg daartoe de
paragraaf "Menu voor het personaliseren
van de auto-instellingen" in hoofdstuk 1.
1
Het ontgrendelen en het openen van de
portieren en de achterklep zorgen voor
het tijdelijk branden van de leeslampjes
en de lichten.
Wanneer de portieren correct gesloten
zijn, doven het binnenlicht en de andere
lichten bij het vergrendelen van de por-
tieren of starten van de motor.