HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
Actieve noodstop
Beperkingen voor de werking van het systeem
– Het systeem reageert enkel op bewegende voertuigen of voertuigen die in beweging werden gedetecteerd.
– Voor voertuigen die in tegengestelde richting rijden wordt geen waarschuwing afgegeven en treedt het systeem niet in werking.
– De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gemanipuleerd, om de goede werking van het systeem te waarborgen.
– Het systeem kan reageert minder efficiënt op kleine voertuigen, zoals motoren of fietsen, dan op andere voertuigen.
Uitschakelen van de functie
De functie moet worden uitgeschakeld als:
– de knipperlichten niet werken;
– de voorkant van de auto heeft een botsing ondergaan of is beschadigd;
– de auto wordt gesleept (bij pech).
Onderbreking van de functie
U kunt de actieve remfunctie op elk moment stoppen door het gaspedaal kort in te trappen.
Als u als bestuurder merkt dat het systeem zich merkwaardig gedraagt, raadpleeg dan een merkdealer.
2.38
(9/10)