In bedrijf stellen
10
In bedrijf stellen
10.1
Omzetten van werk- in transportstand
Advies!
Machine boven een vlakke
ondergrond opheffen.
Beide kantschijven (Fig. 34) in werkstand
brengen:
ο
kantschijven (Fig. 34/1) uittrekken en
met insteekpen (Fig. 34/2) en
overslagpen (Fig. 34/3) borgen.
10.2
Het inzetten
48
Gevaar!
Tijdens het werken met de machine rekening houden met
hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen voor de chauffeur", op
bladzijde 19.
Schenk aandacht aan de waarschuwingstekens op de machine.
De waarschuwingstekens geven u belangrijke aanwijzingen om
met de machine zonder gevaar te kunnen werken. Het in acht
nemen van deze aanwijzingen dient voor uw veiligheid!
Fig. 34
Der &HQLXV wordt met de hefinrichting van de tractor in
zweefstand in het werk gezet. De instelling van de werkdiepte gebeurt
door de nalopende wals.
Tijdens de grondbewerking wordt de machine alleen op de kopakker
opgeheven en na het keren weer ingezet.
•
De machine is volgens voorschrift aan de tractor gekoppeld.
•
De werkdiepte van de kouters eb de schijveneg is ingesteld.
•
De machine bevindt zich in de werkstand.
Belangrijk!
Niet met de machine achteruitrijden wanneer de werktuigen zich
in de grond bevinden!
Advies!
De machine met spindels van de hefstangen en de topstang zo
instellen, dat het frame van de "Cenius" tijdens het werk in
lengte- en dwarsrichting evenwijdig aan de grondoppervlakte
blijft!
Cenius BAG 0008.0 03.05