8.1.1
Werkdiepte van het schijvensegment
De werkdiepte van de holle schijven wordt
geregeld over de naloopwals met een
excentrische pen op de insteekplaat van de
achterste rij schijven (Fig. 30).
•
Door verplaatsen van de excentrische pen
(Fig. 30/1)
ο
naar boven wordt de werkdiepte van
de schijven verkleind.
ο
naar beneden wordt de werkdiepte van
de schijven groter.
•
Door de excentrische pen te verdraaien
(Fig. 30/1)
ο
in positie 1 wordt de werkdiepte van de
schijven kleiner.
ο
in positie 4 wordt de werkdiepte van de
schijven groter.
8.1.2
Werkdiepte van de kouters
De werkdiepte van de kouters wordt met
excentrische pennen aan beide zijden ingesteld.
•
Door verplaatsen van de excentrische
pennen (Fig. 31/1) in een van de posities op
de insteekplaat:
ο
naar boven wordt de werkdiepte van
de kouter vergroot.
ο
naar beneden wordt de werkdiepte van
de kouters geringer.
•
Door de excentrische bout te verdraaien
(Fig. 31/1)
ο
naar positie 4 werken de kouters
dieper.
ο
naar positie 1 vermindert de
werkdiepte van de kouters.
Cenius BAG 0008.0 03.05
Fig. 30
Fig. 31
Belangrijk!
De gekozen positie op de insteekplaat (Fig. 31/1) moet voor beide
zijden gelijk zijn. Ook de ingeslagen getallen op de excentrische
kop moeten voor beide zijden van de machine in dezelfde stand
staan
Advies!
Gaan de kouters niet snel genoeg in de grond, dan de 3
excentrische pen (Fig. 31/2) direct onder de draagarm insteken.
Hierdoor worden de kouters extra door de naloopwals belast.
Belangrijk!
e
Om de 3
excentrische pen onder de draagarm te kunnen
bevestigen, moeten de kouters in de grond op werkdiepte zijn,
om het insteekgat vrij te maken.
Instellingen
e
45