Inhoudsopgave
Advertenties
7.3 Foutcodes
Code
Module/aanduiding
E1
E4
E5
E11
E12
E15
E34
E35
E36
E37
E38
E39
E65
E99
E129
E130
E132
E138
E148
Automatische ontsteking
Blokkerende fout
E152
E154
E158
E159
E189
E190
E191
E192
E194
E195
E202
E215
E226
E227
Tab. 7-1 Foutcodes vergrendelende storingen (door de automatische ontsteking herkenbaar)
Daikin RoCon
Daikin Regeling
008.1543999_00 – 03/2017 – NL
Veiligheidstemperatuurbegrenzing: aanvoertemperatuur >105 °C, retourtemperatuur >95 °C
Geen vlam herkend bij branderstart.
Meer dan 5 vlamonderbrekingen tijdens een continu branderverzoek.
Vlamherkenning voor branderstart.
Temperatuursensor t
of t
defect (draadbreuk, kortsluiting).
V
R
Olievoorverwarmer schakelt niet binnen de 5 min door.
BCC-dataconflict
Vereiste BCC niet herkend.
BCC-dataconflict
BCC-firmware past niet bij de firmware van de automatische ontsteking.
Onjuist BCC-nummer.
BCC-systeemfout
Bij kalibratie te grote afwijking tegenover vorige waarde (vuile toevoerlucht, elektrodever-
vanging, elektrode defect).
Interne fout van de automatische ontsteking.
Aanvoertemperatuur overschrijdt begrenzertemperatuur (te hoge temperratuur, geen warm-
teafgifte)
Retourtemperatuur overschrijdt begrenzertemperatuur (te hoge temperratuur, geen warmte-
afgifte)
5x geen vlamvorming aan het einde van de veiligheidstijd (geen gas, kleppen gaan niet open,
geen ontstekingsvonk)
5x vlamuitval aan het einde van de veiligheidstijd (ionisatie-elektrode defect of vervuild)
2x gaskleppentest negatief. Er wordt 15 s na het uitschakelen van de brander nog een vlam
herkend (gasklep hangt vast).
Tijdens de voorventilatie en naventilatie wordt het toerental niet bereikt (branderventilatie
defect, voeding naar de ventilatie, elektronische fout in de ventilatie, draadbreuk).
Ventilatiestilstand niet bereikt (branderventilatie defect, elektronische fout in de brandervent-
latie).
EEPROM fout (parameter fabrikant).
EEPROM fout (veiligheidsparameter).
Regelafwijking van de ionisatiestroom te hoog (vanaf 2e fout) (onjuiste branderaarding of
voeding automatische ontsteking, gasstromingsdruk te laag, ionisatie-elektrode verbogen of
geoxideerd, ionisatietraject foutief, veiligheids-gasregelblok defect).
– Niet-toegestane gasklepaansturing binnen de 10 s (vanaf 2e fout) of
– ventilatie ligt onder de 80 % van het minimum toerental binnen de 10 s (vanaf 2e fout).
(branderventilatie defect, verkeerde gassoort ingesteld, ontbrekende/onjuiste gassproeier,
veiligheids-gasregelblok defect, gasstromingsdruk te laag)
Interne elektronicafout - vanaf 2e fout (apparaat uit- en weer inschakelen).
Bij kalibratie minimum grenswaarde overschreden (rookgasrecirculatie, elektroden geoxi-
deerd, ionisatietraject foutief, slechte aarding, overgangsweerstanden).
Onderbreking tijdens de kalibratie (vanaf 2e fout) (geen warmeafgifte, minimum kalibratietijd
niet aangehouden).
Niet-toegestane interne basiswaarde (elektronicafout).
Bij kalibratie maximum grenswaarde overschreden (vuile toevoerlucht, te hoge basiswaarde).
EEPROM fout (elektronicafout).
Bij ruststandscontrole fout in de vlamversterkeranalyse geconstateerd (elektronicafout, kort-
sluiting ionisatie-elektrode of -kabel).
Interne fout van de automatische ontsteking.
7
x
Fouten en storingen
Fouten
Gebruiksaanwijzing
55
Advertenties
Inhoudsopgave
