3
x
Bediening
3.6.5 Legionellabescherming
Deze functie dient ter voorkoming van een bacteriële contami-
natie in de boiler. Bij een geactiveerde legionellabeschermings-
functie wordt er een thermische ontsmetting uitgevoerd. Hiervoor
wordt de aangesloten boiler 1x per dag of 1x per week tot desin-
fectietemperatuur verwarmd. De legionellabeschermingsfunctie
is gedurende een uur actief.
De instelling van de parameters voor de legionellabescherming
wordt op draaischakelaarstand "Configuratie"
"Config. WW" uitgevoerd.
Onder de fabrieksinstellingen wordt de boiler om 00:15 uur bij-
gevuld, als op dit tijdstip de WW-temperatuur onder de 65 °C ligt.
WAARSCHUWING!
Bij warmwatertemperaturen > 60 °C bestaat
gevaar voor brandwonden. Dit is mogelijk bij ge-
bruik van installaties op zonne-energie als de le-
gionellabeveiliging geactiveerd is of de ge-
wenste temperatuur van het warme tapwater
> 60 °C is ingesteld.
● Bescherming tegen brandwonden in de WW-
verdeelleiding monteren (bijv. VTA32).
De verwarming van het water voor de desinfectie ge-
beurt onafhankelijk van de door de gebruiker of door de
installateur ingestelde streeftemperaturen voor warm
water.
Een aangesloten circulatiepomp wordt tijdens de thermische
ontsmetting automatisch ingeschakeld.
Meer gedetailleerde uitleg en mogelijke instelwaarden voor deze functie staat in
hfst. 6.2.
3.6.6 Terugzetten op fabrieksinstelling (reset)
Als de Daikin verwarming niet meer correct werkt en er geen
andere oorzaak voor de verkeerde werking kan worden gecon-
stateerd, kan het doelmatig zijn om alle regelingsinstellingen
terug te zetten op fabrieksinstelling. Hiervoor zijn er 3 mogelijk-
heden.
Mogelijkheid 1
Met gebruikersstatus kunnen op het "Speciale modus" de
schakeltijdprogramma´s teruggezet worden op fabrieksinstel-
lingen conform tab. 3-9.
1. Exit-toets ten minste 5 s indrukken.
Menu "Speciale modus" wordt weergegeven.
2. Met de draaiknop het programma "Timeprog Reset"
selecteren.
3. Programma uitvoeren door korte druk op de draaiknop.
De betreffende waarden worden teruggezet op fabrieksin-
stellingen.
4. Met de draaiknop "Terug" selecteren.
5. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Gebruiksaanwijzing
24
Mogelijkheid 2
Met vakmanstatus kunnen op het "Speciale modus" alle klant-
specifieke parameterinstellingen teruggezet worden op fa-
brieksinstellingen conform tab. 6-1 t/m tab. 6-11.
1. Vakmancode invoeren (zie hfst. 3.6.1).
Na de invoer wordt het niveau "Inbedrijfneming" opnieuw
weergegeven.
2. Exit-toets ten minste 5 s indrukken.
op niveau
Menu "Speciale modus" wordt weergegeven.
3. Met de draaiknop het programma "Parameter Reset"
selecteren.
4. Programma uitvoeren door korte druk op de draaiknop.
De betreffende waarden worden teruggezet op fabrieksin-
stellingen.
5. Met de draaiknop "Terug" selecteren.
6. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Mogelijkheid 3
Als er principiële wijzigingen van het RoCon-apparaat voor de
functie binnen het RoCon-systeem noodzakelijk zijn, kan de ba-
sisconfiguratie met vakmanstatus teruggezet worden op de fa-
brieksinstellingen en opnieuw gedefinieerd worden.
1. Vakmancode invoeren (zie hfst. 3.6.1).
Na de invoer wordt het niveau "Inbedrijfneming" opnieuw
weergegeven.
2. Met de draaiknop het niveau "System Config" selecteren.
3. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Overzicht wordt weergegeven.
4. Met de draaiknop het programma "Wissen" selecteren.
5. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
Opnieuw starten van het RoCon-apparaat wordt uitge-
voerd.
Melding "no Basisconfiguratie" wordt getoond.
6. Draaischakelaar op "Info"
Melding "Basisconfiguratie Waarde ontbreekt" wordt
getoond.
7. Het is mogelijk om de instellingen naar keuze apart met de
hand uit te voeren (a) of de fabrieksinstellingen automatisch
te laden (b).
a) Draaiknop kort indrukken.
Parameteroverzicht van het niveau "Basisconfiguratie"
wordt weergegeven en er kunnen instellingen conform
tab. 6-16 met de hand uitgevoerd worden.
b) Daikin RoCon-apparaat uit- en weer inschakelen.
Na het opnieuw starten van het RoCon-apparaat wordt er
gevraagd of de standaardconfiguratie gebruikt moet wor-
den. Als er met "Ja" bevestigd wordt, wordt de vooraf
ingestelde basisconfiguratie geladen. Bij selectie van
"Nee" moeten de instellingen met de hand uitgevoerd
worden, zie a).
Meer gedetailleerde uitleg en mogelijke instelwaarden voor deze functie staat in
hfst. 6.12.
Na het terugzetten op fabrieksinstellingen met mogelijkheid 2 of
3 moet het systeem door de installateur weer op de installatieom-
geving aangepast en moeten alle klantspecifieke parameters op-
nieuw ingesteld worden.
zetten.
Daikin RoCon
Daikin Regeling
008.1543999_00 – 03/2017 – NL