In de bedrijfsmodus [Standby] wordt de brander van de
voeding gescheiden (energiebesparing), als aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
– de brander is sinds ten minste 5 minuten uit,
– de buitentemperatuursensor (RoCon OT1) is aangesloten
en correct in de systeemconfiguratie geparametreerd,
– de buitentemperatuur ligt boven de 3 °C,
– in geen aangesloten verwarmingscircuit is de vorstbescher-
mingsfunctie actief,
– er is geen sprake van een communicatiefout met de auto-
matische ontsteking en
– de Daikin verwarming is sinds ten minste sinds 10 min inge-
schakeld.
Bedrijfsmodus Nachtverlaging
Gereduceerde verwarmingswerking (lage streeftemperatuur in
het vertrek) conform de in parameter [T-nacht] ingestelde nacht-
verlagingstemperatuur (zie hfst. 3.4.4).
Warmwaterbereiding conform de ingestelde streeftemperaturen
en schakelcycli im het warmwater-tijdprogramma [WW progr. 1]
(zie hfst. 3.4.5).
Bedrijfsmodus Verwarmen
Verwarmingswerking conform de in parameter [T-ruimte gew 1]
ingestelde streeftemperatuur in het vertrek (zie hfst. 3.4.3). Een
aangesloten buitentemperatuursensor (door het weer geregelde
aanvoertemperatuurregeling) of een aangesloten kamersensor
hebben eveneens invloed op de aanvoer- en streeftemperatuur.
Warmwaterbereiding conform de ingestelde streeftemperaturen
en schakelcycli im het warmwater-tijdprogramma [WW progr. 1]
(zie hfst. 3.4.5).
Bedrijfsmodus Zomer
Er wordt alleen een warmwaterbereiding conform de ingestelde
streeftemperaturen en schakelcycli im het warmwater-tijdpro-
gramma [WW progr. 1] (zie hfst. 3.4.5) uitgevoerd.
Alle in het RoCon-systeem via de CAN-bus geïntegreerde rege-
laars worden superieur eveneens omgeschakeld naar "Zomer".
Bedrijfsmodus Automatisch 1 (tijdprogramma)
Automatische verwarmings- en nachtverlagingswerking conform
de permanente tijdprogramma´s (zie hfst. 3.4.7):
– [CV-kring progr 1]
– [WW progr. 1]
Bedrijfsmodus Automatisch 2 (tijdprogramma)
Automatische verwarmings- en nachtverlagingswerking conform
de permanente tijdprogramma´s (zie hfst. 3.4.7):
– [CV-kring progr 2]
– [WW progr. 2]
Als de warmwaterbereiding in de actieve bedrijfsmodus
bezig is met een nachtverlaging, kan met de draaischa-
kelaarstand
een tijdelijke "WW lading" ingesteld
worden, zonder andere standaardinstellingen te
hoeven wijzigen (zie hfst. 3.4.6).
EXT-ingang
Via een op de aansluiting J8 van de verwarming op de
klemmen "EXT" aangesloten en met een weerstand be-
schakeld potentiaalvrij contact kan vanaf een extern apparaat
(bijv. zonnepaneelregelaar, modem, ...) eveneens een omscha-
keling van de bedrijfsmodus uitgevoerd worden (zie tab. 3-6).
Daikin RoCon
Daikin Regeling
008.1543999_00 – 03/2017 – NL
Bedrijfsmodus
Standby
Verwarmen
Nachtverlaging
Zomer
Automatisch 1
Automatisch 2
Tab. 3-6 Omschakeling van bedrijfsmodus via EXT-ingang
De in tab. 3-6 aangegeven weerstanden werken binnen
een tolerantie van 5%. Buiten deze toleranties liggende
weerstanden worden als open ingang geïnterpreteerd.
De verwarming schakelt weer om naar de vooraf
actieve bedrijfsmodus.
Bij weerstandswaarden van groter dan de waarde voor „Automa-
tisch 2" wordt er met de ingang geen rekening gehouden.
Afgezien van deze bedrijfsmodis staan er verschillende tijdelijke
verwarmingsprogramma´s ter beschikking (zie tab. 3-7) die na
hun activering bij voorkeur aflopen.
Tijdelijk verwar-
Instelling / acti-
mingspro-
vering op
gramma
niveau
Emissiemeting
Speciale modus
WW lading
WW lading
Feest
Tijdprogramma
Afwezig
Feestdag
Verlof
Screed*
Configuratie >
Config. verwar-
ming
STB-test*
Speciale modus
* alleen met installateurscode.
Tab. 3-7 Overzicht tijdelijke verwarmingsprogramma´s
Als er tijdens de geselecteerde bedrijfsmodus een tij-
delijk verwarmingsprogramma (Emissiemeting, WW
lading, Feest, Afwezig, Feestdag, Verlof, Screed, STB-
test) wordt gestart, wordt er bij voorkeur conform de in-
stellingen voor dit verwarmingsprogramma geregeld.
3
x
Bediening
Weerstand
Tolerantie
< 680 Ω
1200 Ω
1800 Ω
± 5 %
2700 Ω
4700 Ω
8200 Ω
Draaischa-
Aanwijzing
kelaarstand
Willekeurig
Hfst. 3.5.1
Hfst. 3.4.6
Hfst. 3.4.7
Hfst. 3.6.7
Willekeurig
Hfst. 3.5.3
Gebruiksaanwijzing
13