6
x
Parameterinstellingen
Parameter
Sensor Config
Outside Config
Configuratie van de buitentemperatuursensor:
Uit: Geen sensoranalyse
Aan: Sensoranalyse geactiveerd (Als er geen buitentemperatuursensor is aangesloten
wordt er een foutmelding gegeven.)
Flow Temp Config
Configuratie van de aanvoertemperatuursensor van het mengercircuit:
Uit: Geen sensoranalyse
Aan: Sensoranalyse geactiveerd (Als er geen buitentemperatuursensor is aangesloten
wordt er een foutmelding gegeven.)
Outside Temp Adap Individuele aanpassing voor de meetwaarde van de voor de regeling relevante buiten-
temperatuur.
Terminaladress
Instellen van het databusadres voor de systeemtoegang. De ingestelde waarde moet in
het gehele systeem uniek zijn. Een bevestiging van deze parameter met de draaiknop
zorgt voor een nieuwe initialisatie van de regeling.
Boiler Assignment
Toewijzing van de EHS157068 aan de verwarming conform de instelling van parameter
[BUS ID HS] (zie hfst. 6.12, tab. 6-16).
HC Assignment
Toewijzing van het bedieningselement aan de mengermodule EHS157068.
Uit: Automatische toewijzing indien slechts één mengermodule in het systeem, anders
moet de instelling met het adres aan de adresschakelaar van de mengermodule over-
eenstemmen (zie hfst. 4.4.2, afbeelding 4-1).
0 - 9 = 0 - 9
10 = A
11 = B
12 = C
13 = D
14 = E
15 = F
Tab. 6-17
Parameters op de draaischakelaarstand "Configuratie", niveau "Inbedrijfneming"
Draaischakelaarstand: Configuratie
6.13.2
Parameter
HC Function
Aan het verwarmingscircuit kunnen verschillende functies worden toegewezen.
0: Door het weer geregelde aanvoertemperatuurregeling
1: Regeling op een vaste aanvoerstreefwaarde, afhankelijk van het verwarmings- of verla-
gingsbedrijf
Pomp aan
Instellen van de bedrijfsmodus van de mengercircuitpomp.
0: Standaard mengercircuitpompschakeling (door weer / kamer geregeld)
1: Mengercircuitpompschakeling conform verwarmingsgrenzen (optionele kamertemperatuur-
afschakeling werkt bovendien).
2: Mengercircuitpompschakeling conform verwarmingsprogramma
3: Mengercircuitpompschakeling bij continue werking
Stookgrens D
Alleen indien parameter [Pomp aan] = 1
Instellen van de automatische zomeruitschakeling van de verwarming. Als de door de regelaar
gemeten en gemiddelde buitentemperatuur de ingestelde waarde met 1 K overschrijdt wordt
het verwarmingscircuit uitgeschakeld. De verwarming wordt weer vrijgegeven als de buiten-
temperatuur de ingestelde verwarmingsgrens onderschrijdt.
Stookgrens N
Alleen indien parameter [Pomp aan] = 1
Instellen van de verwarmingsgrens voor het uitschakelen van het verwarmingscircuit tijdens de
nachtverlaging (functie als parameter [Stookgrens D]).
Stooklijn
Alleen indien parameter [HC Function] = 0
Instelling van de stooklijn. De stooklijn geeft de afhankelijkheid van de aanvoerstreeftempera-
tuur van het verwarmingscircuit van de buitentemperatuur weer (zie hfst. 3.6.2).
Ruimte-invloed
Alleen bij een aangesloten en aan het verwarmingscircuit toegewezen kamerregelaar
Instelling welke invloed de afwijking van de door EHS157034 gemeten kamertemperatuur van
de actuele streefwaarde (zie hfst. 3.4.3 en 3.4.4) op de aanvoertemperatuur heeft.
Uit: Zuiver door het weer geregelde aanvoertemperatuurregeling.
0: Zuiver door het weer geregelde aanvoertemperatuurregeling, maar de interne circulatie-
pomp draait na een warmteverzoek tijdens de nachtverlaging verder tot aan de volgende ver-
warmingscyclus.
1-20: Zorgt voor een correctie van de aanvoerstreeftemperatuur (parallelle verschuiving van
de stooklijn) met de ingestelde factor. Als de gemeten temperatuur 2 K onder de streefwaarde
ligt, wordt de aanvoerstreeftemperatuur met het 2-voudige van de ingestelde waarde ver-
hoogd.
Aanpassing kamer-
Alleen bij een aangesloten en aan het verwarmingscircuit toegewezen kamerregelaar
temp
Individuele aanpassing van de voor de regeling belangrijke kamertemperatuur.
Als er een systematische afwijking van de door de EHS157034 gemeten kamertemperatuur
van de in het verblijfsgedeelte van dit vertrek gemeten werkelijke temperatuur wordt geconsta-
teerd, kan de meetwaarde met de ingestelde waarde gecorrigeerd worden.
Vertrektemp. Dag
Alleen indien parameter [HC Function] = 1
Instelling van de aanvoerstreeftemperatuur voor het verwarmingscircuit tijdens de verwar-
mingsduur in bedrijfsmodus: "Automatisch 1", "Automatisch 2", "Verwarmen".
Vertrektemp. Nacht
Alleen indien parameter [HC Function] = 1
Instelling van de aanvoerstreeftemperatuur voor het verwarmingscircuit tijdens de verlagings-
duur in bedrijfsmodus: "Automatisch 1", "Automatisch 2", "Nachtverlaging".
Max T-Flow
De berekende aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit wordt tot de hier ingestelde
maximum waarde beperkt.
Gebruiksaanwijzing
50
Beschrijving
, niveau "Mixer Config"
Beschrijving
Toegang
Instelbereik
Fabrieksin-
Min / Max
BE
HF
N
E
Uit
Aan
N
E
Uit
Aan
N
E
-5 - 5 K
N
E
Uit, 0 - 9
N
E
0 - 7
N
E
Uit, 0 - 15
Toegang
Instelbereik
Fabrieksin-
Min / Max
BE
HF
N
E
0 - 1
N
E
0 - 3
E
E
Uit, 10 - 40 °C
E
E
Uit, 10 - 40 °C
E
E
0,0 - 3,0
:
E
E
Uit, 1 - 20 K
:
E
E
-5 - 5 K
E
E
20 - 90 °C
E
E
10 - 90 °C
N
E
20 - 70 °C
008.1543999_00 – 03/2017 – NL
Stap-
stelling
pen-
grootte
Aan
-
Aan
-
0 K
0,1 K
Uit
1
0
1
Uit
1
Stap-
stelling
pen-
grootte
0
1
0
1
19 °C
0,5 K
10 °C
0,5 K
0,7
0,1
Uit
1 K
0,0 K
1 K
40 °C
1 °C
10 °C
1 °C
50 °C
1 °C
Daikin RoCon
Daikin Regeling