3.6.3 Door het weer geregelde
aanvoertemperatuurregeling
Als de door het weer geregelde aanvoertemperatuurregeling
actief is, wordt de aanvoertemperatuur automatisch, afhankelijk
van de buitentemperatuur aan de hand van de ingestelde
stooklijn bepaald. Hiervoor moet de buitentemperatuursensor
(RoCon OT1) zijn aangesloten.
Als ook de kamerregelaar (EHS157034) op de Daikin RoCon BF
is aangesloten, worden de streeftemperaturen gerelateerd aan
weer en kamertemperatuur (zie tab. 6-3/tab. 6-18, parameter
[Ruimte-invloed]) geregeld.
De activering of deactivering van deze functie gebeurt via de
parameter [HC Function] op draaischakelaarstand "Configu-
op het niveau "Config. verwarming".
ratie"
– Parameter [HC Function] = 0: door het weer geregelde aan-
voertemperatuur
– Parameter [HC Function] = 1: regeling door een vaste streef-
temperatuur
Bij aangesloten mengermodule
De instelling van de stooklijn en de activering van de door het
weer geregelde aanvoertemperatuur voor het toegewezen ver-
warmingscircuit gebeuren net als hiervoor beschreven.
Het is mogelijk om het toegewezen verwarmingscircuit te
gebruiken als
a) mengeruitbreiding
De buitentemperatuur van de op de verwarming aangesloten
buitentemperatuursensor wordt via de CAN-bus
doorgegeven aan de mengermodule.
of als
b) mengeruitbreiding met zoneregeling
Op de mengermodule moet een aparte buitentemperatuur-
sensor (RoCon OT1) aangesloten worden. Het toegewezen
verwarmingscircuit wordt aan de hand van de voor deze zone
van belang zijnde buitentemperatuur geregeld.
Met een geactiveerde terminalfunctie kan de mengermodule via
het bedieningselement RoCon B1 van de verwarming bediend
en de instellingen voor het toegewezen verwarmingscircuit uitge-
voerd worden.
Samen met de kamerregelaar EHS157034 kan de mengern-
module het toegewezen verwarmingscircuit ook geheel zelf-
standig en onafhankelijk van de verwarming regelen.
Als op draaischakelaarstand
wordt weergegeven, is er tot dusver geen geldige termi-
nalcode aan het bedieningselement toegewezen.
Als de melding "n.a." nog steeds wordt weergegeven, kan het
nodig zijn om de apparaatsoftware te updaten, om de terminal-
functie te kunnen gebruiken. Neem hiervoor contact op met het
Daikin-serviceteam.
Meer gedetailleerde uitleg en mogelijke instelwaarden voor deze draaischakelaar-
positie staat in hfst. 6.2.3 en 6.13.2.
3.6.4 Ontluchtingsfunctie
Door activering van de ontluchtingsfunctie start de RoCon BF re-
geling een vast gedefinieerd programma met start-stop-werking
van de geëntgreerde verwarmingscirculatiepomp en verschil-
lende standen van de op de Daikin verwarming aangesloten 3-
weg-omschakelkleppen.
Aanwezige lucht kan tijdens de ontluchtingsfunctie via de auto-
matische ontluchtingsklep vrijkomen en het op de Daikin ver-
warming aangesloten hydraulische circuit wordt geëvacueerd.
Daikin RoCon
Daikin Regeling
008.1543999_00 – 03/2017 – NL
1. Vakmancode invoeren (zie hfst. 3.6.1).
2. Met de draaiknop de paramater [Air Purge] selecteren.
3. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
4. Met de draaiknop de parameter voor de functie op "Aan"
zetten en door een korte druk op de draaiknop bevestigen.
de melding "n.a."
Afb. 3-18 Procedures van de ontluchtingsfunctie
5. Draaischakelaar op "Modus"
bedrijfsmodus instellen (zie hfst. 3.4).
Meer gedetailleerde uitleg en mogelijke instelwaarden voor deze functie staat in
hfst. 6.2.1.
De activering van deze functie vervangt niet het cor-
recte ontluchten van het verwarmingscircuit.
Voor de activering van deze functie moet het verwar-
mingscircuit volledig gevuld zijn.
Na de invoer wordt het niveau "Inbedrijfneming"
opnieuw weergegeven.
Instelling van de parameter wordt weergegeven.
"Air Purge" start (3-weg-kleppen bewegen naar de mid-
delste stand, de verwarmingscirculatiepomp moduleert -
zie afb. 3-18).
Na afloop van het programma (ca. 10 min) wordt de Dai-
kin verwarming naar de bedrijfsmodus "Standby" gescha-
keld.
3
x
Bediening
zetten en de gewenste
Gebruiksaanwijzing
23